Ch.5, Résumé Chapitre 5 havo2, week 21-1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour & Bienvenue Havo2

Aujourd'hui, mercredi 26 mai

Chapitre 5

Objectif: la préparation pour le test diagnostique

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

1. La répétition de la grammaire:
- Passé composé met avoir &  être

- Verbes en -re

- Voorzetsel (in/naar) voor landen 
2. Test diagnostique grammaire

3. Les devoirs

     Mais d'abord on va écouter: Bigflo & Oli -                                          Bienvenue chez moi (Clip Officiel)

Chapitre 5

- Passé Composé (C)

- Verbes -re (G)

- Préposition des pays (I)

- Vocabulaire (ABEFH)

- Phrases clés (DJ)

Test diagnostique grammaire

Passé composé met être/avoir

Lessonup app heb je nodig nu. Het handigst als je die op je mobiel gebruikt, naast je laptop voor de online les.

avoir

être

ont

es

avons

ai

sommes

avez

suis

a

as

sont

êtes

est

Extra uitgangen hoeven alleen maar worden toegepast als...

1. het hulpwerkwoord avoir is
2. het hulpwerkwoord être is
3. altijd mogelijk toch?
4. nooit mogelijk

Mes cousines ...... acheté un cadeau. (de zin staat dus in de P.C.!!)

1. ont
2. vont
3. sont
4. font

En 2010, elle (habiter) __________ en France. (zin in de P.C.!!)

Tekst

Tu .... ......... à la maison pendant les vacances? (rester) gebleven

Vous ..... .........(partir) weggegaan

Il .... ........... (arriver) aangekomen

Vous ..... ....... des cadeaux à Noël.  (avoir p.c) hebben

Je/j' .... ....... au cinéma avec mon frère. (être p.c) zijn

as resté

es resté

      ai été

avoir rester

êtes parti

avez parti

est arrivé

a arrivés

être arriver

   avez eu

   êtes eu

   avez été

Test diagnostique grammaire

Regelmatige werkwoorden

Verbes en -re

Chaque jour, le Boulanger (vendre, présent) du pain dans la boulangerie.

Nous (entendre, présent) un bruit bizar.

J' (rendre, p.c.)le livre à la bibliothèque.

Test diagnostique grammaire

Prépositions des pays

Dans quelques semaines, je vais partir _______ Italie avec mes parents.

1. à
2. en
3. au
4. aux

Mon rêve est d'aller _______ Etats-Unis.

1. à
2. en
3. au
4. aux

Welk voorzetsel past hier?
Vous allez partir ____ Portugal?

Welk voorzetsel past hier?
Elle habite _____ Bordeaux.

Test diagnostique grammaire

Prépositions des pays

hoeveel werkwoorden gebruik je om de passé composé te maken?

Bij vrouwelijke landennamen welke voorzetsel gebruik je ?

Bij mannelijke landennamen welke voorzetsel gebruik je ?

Alle namen van werelddelen zijn mannelijk of vrouwelijk?

Welke hulpwerkwoord gebruik je bij het voltooid deelwoord "été"?

Bij meervoudige landennamen welke voorzetsel gebruik je?

Bij namen van steden en dorpen welke voorzetsel gebruik je?

Wat is de voltooid deelwoord van avoir?

Wat is de voltooid deelwoord van être?

Nederland

Verenigde Staten

Bij "Verenigde Staten" welke voorzetsel gebruik je?

2

en

vrouwelijk

ou

aux

mannelijk

ou

aux

mes

de

eu

1

êtes

avoir

Etats-Unis

Pays-Bas

au

été

à

Les devoirs pour le cours prochain

Zorg dat je je oefeningen hebt gemaakt van onderdelen grammatica C-G-I, zowel in je werkboek als online

+

Maak oef. 38 + 39

Leer alles voor de Rep