Examentraining reading Basis, Kader, GL

 Examentraining Engels 
Reading
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 Examentraining Engels 
Reading

Slide 1 - Diapositive

Tips and tools:
1. Leer signaalwoorden: -> structuur, verbanden, doel van de tekst. bijv. because, and, therefore, however, furthermore....
2. Zorg dat je de vragen die in het Engels gesteld worden begrijpt. 
3. Oefen met oude examens op bijv. oefenen.facet.onl / examenblad
4. Oefen met het zoeken van woorden in een woordenboek.

Slide 2 - Diapositive

                                  Signaalwoorden (linking words)
Om een tekst beter te kunnen begrijpen, kun je letten op signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden tussen onderdelen van een tekst aan. 
Met signaalwoorden kun je ook vaak bepalen wat het doel van de schrijver is:
een voorbeeld geven: for example, such as, like
extra informatie geven: also, moreover, on top of that, besides, and, what’s more, furthermore
iets tegenspreken: however, but, instead, although, except
een reden geven: that’s why, because, obviously
een voorwaarde geven: if, whether, unless
een volgorde aangeven: first, secondly, finally
een conclusie trekken: so, therefore

Slide 3 - Diapositive

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 4 - Quiz

...... you were not there, I left a message
A
thus
B
as
C
hence
D
therefore

Slide 5 - Quiz

They were angry ....... their plans had been discovered.
A
moreover
B
because
C
therefore
D
admittedly

Slide 6 - Quiz

He never works ..... he failed his exam.
A
in addition
B
conversely
C
that's why
D
in fact

Slide 7 - Quiz

......... I’m here early, I can help you make dinner.
A
since
B
as well as
C
consequently
D
instead

Slide 8 - Quiz

Waarom werd Joe op vakantie in Japan uitgelachen?
Click text to zoom
A
Omdat de afbeelding op zijn shirt in het Japans iets geks betekende
B
Omdat een ober hem plotseling een zoen gaf
C
Omdat hij probeerde Japans te spreken

Slide 9 - Quiz

Questions
De vragen over de tekst worden gesteld in zowel het Nederlands als in het Engels.

Do you know what these questions mean?
Can you translate them into Dutch?

Slide 10 - Diapositive

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 11 - Quiz

What does the word..... refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 12 - Quiz

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 13 - Quiz

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 14 - Quiz

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 15 - Quiz

What can be concluded in paragraph 3 and 4?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is de conclusie?

Slide 16 - Quiz

Which of the following words mean ...
A
Wat betekenen deze woorden?
B
Wat betekent het volgende?
C
Welke van de volgende woorden betekent...
D
Wie is bekend met de volgende woorden?

Slide 17 - Quiz

Soorten vragen: citeervragen

Slide 18 - Diapositive

Het signaalwoord therefore (daarom, dus) wijst op het gevolg
alles daarachter is een aanwijzing...
     Therefore, Mr Rothwell....

Slide 19 - Diapositive

Soorten vragen: 
gatenvragen

Slide 20 - Diapositive

Klik voor extra uitleg
one-sided = eenzijdig. Alice vertelt dat zij uit een rijke familie komt en dat zij 'in a bubble' leefde. Dat wil zeggen dat zij alleen welvarende kant van het leven kent en dat ze alleen een beperkte kring mensen kent. 
Klik voor extra uitleg
However = echter/ maar/ toch -> wijst op een tegenstelling. In de zin ervoor lees je wat de opvattingen van Alice over arme mensen zijn:'' cheap trackstuits, ... big earrings". In de zin die volgt legt Alice uit dat deze mensen beter gekleed waren dat zij verwachtte: ''...better dressed than I'd expected."
Klik voor extra uitleg
independent = onafhankelijk. Alice doet graag haar eigen ding en wil niet ergens aan vast zitten.

Slide 21 - Diapositive

Reading 
Open de tekst via deze link. Dit is een tekst uit een oud examen. 
Beantwoord daarna de volgende vragen.

Slide 22 - Diapositive

What is said about Robert in paragraph 1?
A
He has been a terrible husband
B
He has been planning to take up a new sport
C
He is always trying to push his limits
D
He is as interested in sports as his wife Sam is

Slide 23 - Quiz

Kies bij __28__ in alinea 2 het juiste woord uit de gegeven mogelijkheden
A
disputed
B
encouraged
C
followed
D
prevented

Slide 24 - Quiz

What becomes clear about Sam from paragraph 3?
A
She has clearly underestimated the risks
B
She used social media to keep in touch with Robert
C
She was constantly worried to bits
D
She worked hard to pay for Robert's journey

Slide 25 - Quiz

What is the function of paragraph 4?
A
To clarify why Robert is interested in things no one has ever done before
B
To explain why Robert cannot do without Sam's support during a race
C
To give examples of how hard Robert has to train to be able to survive certain challenges
D
To make clear that Robert has started on an extreme new adventure

Slide 26 - Quiz

What is the point made by Sam in paragraph 5?
A
She accepts the fact that Robert is unemployed
B
She is convinced that Robert's actions are completely justifiable
C
She is glad that Robert is supported by so many people

Slide 27 - Quiz

'It's my small part in the big picture'
Which part is Sam talking about according to paragraph 6?
The fact that she accepts that her husband's hobby...
A
...caused the loss of many friends
B
...has a huge impact on their relationship
C
...has cost a lot of money over the years
D
...is a constant threat to his health

Slide 28 - Quiz

Watch a short video 'How to boil an egg' and answer the questions:
1. Jamie Oliver wants to teach us some perfect ways to boil an egg. True or False?
2. What does he say about the size of an egg?
3. Why does he add a little salt to boiling water?
4. To have your egg hard-boiled you need to cook it for:
a) 5,5 min  b) 11-12 min  c) 7,5 min  d) it depends on the size of the pan

5. What does Jamie compare a shell of an egg to?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Now try to answer the questions:
1. Jamie Oliver wants to teach us some perfect ways to boil an egg. True or False?
2. What does he say about the size of an egg?
3. Why does he add a little salt to boiling water?
4. To have your egg hard-boiled you need to cook it for:
a) 5,5 min  b) 11-12 min  c) 7,5 min  d) it depends on the size of the pan

5. What does Jamie compare a shell of an egg to?

Slide 31 - Diapositive

Watch a short video 'How to boil an egg' and answer the questions:
1. Jamie Oliver wants to teach us some perfect ways to boil an egg. True or False?
2. What does he say about the size of an egg? You should always choose the same size egg if you want to have a perfect result.
3. Why does he add a little salt to boiling water? To prevent an egg from cracking
4. To have your egg hard-boiled you need to cook it for:
a) 5,5 min  b) 11-12 min  c) 7,5 min  d) it depends on the size of the pan
5. Waarmee vergelijkt Jamie een schil van een ei? Met een mini-oven

Slide 32 - Diapositive

Extra oefenen met Listening?Luister naar het fragment Advice for exams en maak daarna opdrachten.
1. Klik hier om naar de opdracht te gaan.
2. Maak eerst de opdracht Preparation.

3. Bekijk de vragen in opdracht  Check your understanding:multiply choice.

4. Luister daarna naar het fragment.

5. Maak de opdrachten:
- Check your understanding: multiple choice
- Check your understanding: grouping

Slide 33 - Diapositive

Enkele video's met praktische tips!

Slide 34 - Diapositive

Extra oefenen met het lezen van teksten online?

Klik dan op de volgende links:
- link 1: Food and restaurants (B1)
- link 2: Stop wasting time (A2)
- link 3: Travel guide (B1)

Slide 35 - Diapositive

Good luck!

Slide 36 - Diapositive