Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
les 10. Trappen van vergelijking
Lezen
timer
30:00
1 / 40
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
40 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Lezen
timer
30:00
Slide 1 - Diapositive
Vergelijken
Slide 2 - Diapositive
Stellende trap
Slide 3 - Diapositive
vergelijken: hetzelfde
Je gebruikt het woord
even
.
Eslam en Yakeen voetballen
even goed
.
Mateusz en Natanael zijn
even groot
.
Dagmara en Saba schrijven
even netjes
.
Slide 4 - Diapositive
vergelijken: hetzelfde
even als
of
net zo als.
1a. Eslam voetbalt
even
goed als Yakeen.
1b. Eslam voetbalt
net zo
goed als Yakeen.
2a. Mateusz is
even
groot als Natanael.
2b. Mateusz is
net zo
groot als Natanael.
Slide 5 - Diapositive
Maak een zin met "even als"
Slide 6 - Diapositive
Vergrotende trap
Slide 7 - Diapositive
klein - kleiner aardig - aardiger
Je kunt woorden gebruiken om dingen of mensen met elkaar te vergelijken. Je kijkt dan of er verschillen zijn.
Meestal zet je
-er
achter het woord.
mooi - mooi
er
lang - lang
er
klein - klein
er
Slide 8 - Diapositive
Let op!
Is de laatste letter een -r? Dan schrijft je -
der
achter het woord zoals bij:
Lekker - lekker
der
en duur
-
duur
der
Let ook goed op de lange en korte klank. Kort blijft kort en lang blijft lang.
Krom - krommer
Laag - lager
Slide 9 - Diapositive
Sommige woorden zijn onregelmatig.
Bijvoorbeeld:
graag - liever
goed - beter
veel - meer
weinig - minder
Omar voetbalt
graag
buiten, maar Mike speelt
liever
binnen.
Slide 10 - Diapositive
Een snoepje is lekker, maar chocolade is.....
Slide 11 - Question ouverte
Brood is gezond, maar groenten zijn.....
Slide 12 - Question ouverte
Een komkommer is krom, maar een banaan is....
Slide 13 - Question ouverte
De groene jurk is mooi, maar de zwarte jurk is ......
Slide 14 - Question ouverte
Ik heb veel zin in het weekend, maar ik heb nog ....... zin in de vakantie.
Slide 15 - Question ouverte
Ibrahim heeft weinig geld, maar Bilen heeft nog .......
Slide 16 - Question ouverte
De keuken is vies, maar de badkamer is nog ......
Slide 17 - Question ouverte
Groter dan - even groot
Twee mensen of dingen met elkaar vergelijken en er is een verschil? Gebruik het woordje
dan
.
Kijk naar de zinnen hieronder, wat is het verschil tussen zin 1 en 2?
Omar is
ouder dan
Ahmed.
Het zusje van Omar is
klein
, maar het zusje van Ahmed is
kleiner
.
Slide 18 - Diapositive
Niels zingt (goed) dan Karel.
A
goeder
B
beter
Slide 19 - Quiz
Eva en Linda spreken even (goed) Nederlands.
A
goed
B
beter
Slide 20 - Quiz
Anton eet (veel) dan Sofia.
A
even veel
B
meer
C
meest
Slide 21 - Quiz
Gisteren ging het (goed) dan vandaag.
A
goed
B
goeder
C
beter
Slide 22 - Quiz
Julia zingt even (slecht) als Erin
A
slecht
B
slechter
Slide 23 - Quiz
Overtreffende trap
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Het leukst
Weet je het nog?
Je kunt mensen en dingen vergelijken door de vergrotende trap:
Kees is
langer
dan
Jan.
Je kunt ook op een andere manier vergelijken: de overtreffende trap:
Nederlanders zijn
het
la
ngst
.
Slide 26 - Diapositive
'Het' ervoor en '-st' erachter
Nog een paar voorbeelden:
Klein - klein
er
-
het
klein
st
Groot - grot
er
-
het
groot
st
Stil -stil
ler
-
het
stil
st
Donker - donkerd
er
-
het
donker
st
Slide 27 - Diapositive
Deze regel geldt ook bij de
onregelmatige woorden:
graag - liever - het liefst
goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst
Slide 28 - Diapositive
groot - groter - grootst
Jij bent groot.
Ik ben grot
er
.
Hij is
het
groot
st
.
Ik ben
groter dan
jij (bent).
Jij bent
even groot
als ik (ben).
Slide 29 - Diapositive
Dit is een voorbeeld.
Schrijf de vergelijkende trap van:
klein
kleiner
Slide 30 - Diapositive
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap van: leuk
Slide 31 - Question ouverte
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap van: gek
Slide 32 - Question ouverte
Een auto gaat ......... een fiets.
Slide 33 - Question ouverte
Een dorp is ........ een stad.
Slide 34 - Question ouverte
Een gram is ........ een kilo.
Slide 35 - Question ouverte
Maak een zin met.....
Slide 36 - Diapositive
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap van: lief
Slide 37 - Question ouverte
Schrijf vergrotende en overtreffende trap van: goed
Slide 38 - Question ouverte
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap van: zwaar
Slide 39 - Question ouverte
zelfstandig werken
Diglin, Lowan, Disk, Klare Taal, NT2 Taalmenu schrijven
Slide 40 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
les 10. Trappen van vergelijking
Mars 2024
- Leçon avec
40 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
NT2 Taal Compleet A2 - thema 2
Mai 2024
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
ISK
A1 - A2 Trappen van vergelijking
Février 2023
- Leçon avec
41 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Trappen van vergelijking
Octobre 2023
- Leçon avec
52 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Trappen van vergelijking
Juillet 2024
- Leçon avec
45 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
Bijzondere trappen van vergelijking
Juin 2020
- Leçon avec
16 diapositives
par
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
Comparatief en superlatief
Février 2024
- Leçon avec
37 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 1
21 EBG - Vergrotende trap
Juin 2024
- Leçon avec
36 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1