Blok 2 Spelling opdr 1 tm 4 SLR

Lezen
timer
15:00
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Blok 2 spelling

Slide 2 - Diapositive

lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je 
- hoe je klankvaste (sterke) werkwoorden in de verleden tijd spelt.
- hoe je de regel van het kofschip gebruikt.

Slide 3 - Diapositive

Je krijgt dadelijk 7 werkwoorden.
Schrijf eerst het hele werkwoord over, schrijf daarna de stam op, daarna de ik-vorm.
bijvoorbeeld:
fietsen: (stam) = fiets  (ik-vorm) = fiets
stam en ik-vorm

Slide 4 - Diapositive

1. lopen
2. maken
3. zoeken
4. draaien
5. verhuizen
6. reizen
7. beloven

Hele ww

Slide 5 - Diapositive

1. lopen
2. maken
3. zoeken
4. draaien
5. verhuizen
6. reizen
7. beloven

Hele ww
1. lop
2. mak
3. zoek
4. draai
5. verhuiz
6. reiz
7. belov

Stam

Slide 6 - Diapositive

1. lopen
2. maken
3. zoeken
4. draaien
5. verhuizen
6. reizen
7. beloven

Hele ww
1. lop
2. mak
3. zoek
4. draai
5. verhuiz
6. reiz
7. belov

Stam
1. loop
2. maak
3. zoek
4. draai
5. verhuis
6. reis
7. beloof

ik-vorm

Slide 7 - Diapositive

t ex kofschip

Slide 8 - Diapositive

'T eX-KoFSCHiP
Voorbeeld:
Gisteren won PSV de wedstrijd. De supporters ... (JUICHEN). 

Stap 1: Pak de stam van 'juichen'. (Haal -en van het hele werkwoord af)
Stap 2: De stam = juich. 
Stap 3: Zit de 'h' in 'T KoFSCHiP?
                Ja --> ik-vorm +te(n).                >>>                  De supporters juichten 

Slide 9 - Diapositive

'T eX-KoFSCHiP
Voorbeeld:
De buurvrouw .... (braden) vorige week een heerlijke kip. 

Stap 1: Pak de stam van 'braden'. (Haal -en van het hele werkwoord af)
Stap 2: De stam = brad. 
Stap 3: Zit de 'd' in 'T KoFSCHiP?
                 Nee --> ik-vorm + de(n). De buurvrouw braadde.
VERGEET NIET OM BIJ STAP 3 DE IK-VORM OP TE SCHRIJVEN!! 

Slide 10 - Diapositive

Let goed op! 
Er komt een -n achter het werkwoord bij meervoud. 

de supporters juichten (meerdere supporters) 
de supporter juichte (een supporter) 
De buurvrouw braadde (een buurvrouw) 
De buren braadden (meerdere mensen) 

Slide 11 - Diapositive

Maken: 
Opdracht 3
blz. 76

Opdracht 4
blz. 77
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Test je kennis

Slide 13 - Diapositive

Schrobben:

Na afloop van het feest ... wij de vloer.
A
Schrobbden
B
Schropten
C
Schrobde
D
Schrobden

Slide 14 - Quiz

peinzen: Ik ... me suf over die moeilijke som.

Slide 15 - Question ouverte

Kerven:

Wij ... onze naam in het stuk hout.
A
Kervde
B
Kervden
C
Kerfde
D
Kerfden

Slide 16 - Quiz

grissen: Anne ... het blad uit mijn handen vanmorgen.

Slide 17 - Question ouverte

Keffen: Het hondje ... (keffen) gisteren urenlang.

Slide 18 - Question ouverte

Klagen: De jongen ….. over pijn in zijn buik.

Slide 19 - Question ouverte

landen: Het vliegtuig ... (landen) gisteren op het vliegveld.

Slide 20 - Question ouverte

missen: Hanneke ... (missen) de trein gisteren op het nippertje.

Slide 21 - Question ouverte

Even pauze
Over 5 minuten terug in de klas!

timer
5:00

Slide 22 - Diapositive

Zelfstandig werken
maken opdracht:
5 - 6 - 7 - 9
blz 78 - 79

Dit is huiswerk voor de volgende les. 

Klaar: lezen!

Slide 23 - Diapositive

Evaluatie
1)   Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? 

Slide 24 - Diapositive