HF 12 geslachtsorganen leerjaar 1

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina
1 / 46
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AnatomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 1 - Question de remorquage

Waar worden eicellen gemaakt?

A
Eierstokken
B
Eileiders
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 2 - Quiz

Hoe heet deel 2?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Wat is endometriose?

Slide 11 - Question ouverte

Wat zijn de klachten?

Slide 12 - Question ouverte

Wat zijn de gevolgen?

Slide 13 - Question ouverte

Noem 2 primaire kenmerken van de man.
A
baardhaar en groeispurt
B
penis en balzak
C
penis en schaamhaar
D
sterkere spieren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Dit deel van het mannelijk geslachtsorgaan slaat de spermacellen tijdelijk op
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Zaadblaasjes
D
Zwellichamen

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het deel van de mannelijk geslachtsorgaan aangegeven met nummer 4?
A
Zaadblaasje
B
Urineblaas
C
Zaadleider
D
Prostaat

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Diapositive

penis
De penis bestaat uit de eikel, de voorhuid, 3 zwellichamen en de urinebuis. 
Door de urinebuis komt ook sperma naar buiten. 
De eikel is normaal bedekt met de voorhuid, behalve bij circumcisie.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Sperma
3-7ml per ejaculatie
Zaadcellen 1% van sperma
Zaadvloeistof transporteert zaadcellen en bevat voedsel
Zaadcel bestaat uit een kop, middenstuk en een lange staart
In de kop bevindt zich de kern met 23 chromosomen (erfelijk materiaal)
3-4mm per minuut, dus een paar uur tot eierstok.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Zwangerschapshormoon
Mannelijk geslachtshormoon
Vrouwelijk geslachtshormoon

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive

Ontwikkeling
Na 3 weken: ontwikkeling van de bloedsomloop 
Na 5 weken: hartactie
Na 6 weken: ontwikkeling geslachtsorganen
Na 10 weken: alle organen aanwezig 
Hierna heet de embryo --> foetus

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

De geboorte 
266 dagen na de bevruchting 
Productie van hormoon oxytocine, hierdoor ontstaan weeën.
vruchtvliezen breken 
Koolstofdioxide hoopt zichop  

Slide 37 - Diapositive

Placenta
  • Hiernaast zie je een plaatje van een embryo in de placenta .
  • Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
  • De placenta ontstaat een poosje na de innesteling. 
  • Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder.

Slide 38 - Diapositive

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 39 - Diapositive

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
B
Het maken van zaadcellen

Slide 42 - Quiz

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 43 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat de bevalling start?
A
adrenaline
B
oxytocine
C
prolactine
D
fsh

Slide 44 - Quiz

Productie zaadcellen
Opslag zaadcellen
Voortstuwen zaadcellen
Toevoegen basisch vocht
Toevoegen vocht met voedingsstoffen 

Slide 45 - Question de remorquage

Hoeveel dagen duurt de cyclus van een vrouw?
A
21 dagen
B
28 dagen
C
30 dagen (1 maand)
D
35 dagen

Slide 46 - Quiz