Big Brain Quiz leerjaar 2 Herfst 2024

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
IntersectoraalMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wie begroet jullie hier?
A
Meneer Johan
B
Meneer Teun
C
Meneer Deniz
D
Meneer Paffen

Slide 2 - Quiz

Helder kalkwater is
een indicator voor
A
zuurstof
B
kaarsvet
C
koolstofdioxide
D
water

Slide 3 - Quiz

In welk lokaal staan deze stofnesten?
A
213
B
215
C
226
D
231

Slide 4 - Quiz

Wat is hooikoorts?
A
Een allergie voor huisstofmijt
B
Een allergie voor planten
C
Een allergie voor stuifmeel van planten
D
Een allergie voor huisdieren

Slide 5 - Quiz

Uitgeademde lucht bevat meer .... dan ingeademde lucht
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 6 - Quiz

Welke docent is hier
met zijn/haar hobby
bezig?
A
Mevrouw Vossen
B
Meneer Homblen
C
Meneer Breed
D
Meneer Baars

Slide 7 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Duitsland?
A
Parijs
B
London
C
Dresden
D
Berlijn

Slide 8 - Quiz

Wat betekent ‘die Geschwister’?
A
Gesch wist het allemaal gisteren
B
De broers en zussen
C
De zussen
D
De fluisteraars

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: ihr….
A
seid
B
sijd
C
sied
D
sjid

Slide 10 - Quiz

Welke kleuren heeft de Duitse vlag?
A
zwart, rood, goud
B
rood, zwart, geel
C
zwart, goud, rood
D
zwart, rood, geel

Slide 11 - Quiz

Zet op de juiste plek;

Slide 12 - Question de remorquage

In welke Europese landen wordt Frans gesproken?
A
Frankrijk, België, Luxemburg, Oostenrijk, Spanje en Duitsland
B
Frankrijk, België, Luxemburg, Zwitserland, Monaco, Kanaaleilanden en Italië
C
Frankrijk, België, Luxemburg, Italië, Zwitserland, Duitsland en Spanje

Slide 13 - Quiz

In hoeveel landen over de hele wereld is Frans de officiële voertaal ?
A
29
B
7
C
13

Slide 14 - Quiz

Hoe hoog is de Eifeltoren ?
A
324 mètres
B
380 mètres
C
420 mètres

Slide 15 - Quiz

QUELLE AUTOVOITURE N’EST PAS FRANÇAISE ?
A
Lancia
B
Citroën
C
Peugeot
D
Alpine

Slide 16 - Quiz

Hoe groet je iemand in het Frans ?
A
Au revoir !
B
Bienvenue !
C
Bonjour !

Slide 17 - Quiz

WAT IS HET GETAL “QUATRE-VINGT DIX-NEUF” ?
A
89
B
99
C
19

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Alle stoffen hadden een massa van 1 gram. Het volume van de stof met de kleinste dichtheid was:
A
het grootste
B
het kleinste

Slide 20 - Quiz

Als je machten met een gelijk grondtal met elkaar vermenigvuldigt, dan…
A
Blijft het grondtal gelijk en vermenigvuldig je de exponenten
B
Blijft het grondtal gelijk en deel je de exponenten
C
Blijft het grondtal gelijk en tel je de exponenten bij elkaar op
D
doe je je boek dicht en ga je gamen

Slide 21 - Quiz

Als je een product tot een macht verheft,
A
Blijft het grondtal gelijk en vermenigvuldig je de exponenten
B
Blijft het grondtal gelijk en deel je de exponenten
C
Blijft het grondtal gelijk en tel je de exponenten bij elkaar op
D
Verhef je elke factor tot die macht

Slide 22 - Quiz

X^0 =
A
0
B
1
C
3
D
Dat kan toch helemaal niet!

Slide 23 - Quiz

a(b + c) =
A
ac + ab
B
abc
C
a + bc
D
ab + c

Slide 24 - Quiz

Welke docent speelde in de zomer 12 concerten welke in totaal door 1,8 x 10^5 toeschouwers bezocht werden?
A
Meneer van de Venne
B
Mijnheer Neven
C
Mevrouw Stijnen
D
Mijnheer Prevoo

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Which word is the most used word in the English language?
A
"be"
B
"to"
C
"the"
D
"of"

Slide 27 - Quiz

Wie is dit?
A
Een bekende oud leerling.
B
Een docent geschiedenis van het Sintermeertencollege in zijn vrije tijd.
C
Een docent LO van het Sintermeertencollege in zijn vrije tijd.
D
Jan Jaap Zuurbier

Slide 28 - Quiz

Oude koeien ..
Blaffende honden ..
Een kat ..
De hond ..
Spreekwoorden met dieren, maak ze compleet:
in de pot vinden.
uit de sloot halen.
in de zak kopen.
bijten niet.

Slide 29 - Question de remorquage

Waarom is het zo lastig om ruimte afval op te ruimen?
A
Het is soms heel klein waardoor je het lastig te pakken krijgt.
B
Het is heel heet.
C
Het is te ver weg en daardoor kunnen wij het niet bereiken.

Slide 30 - Quiz

Wat is NIET waar?
A
Er zweven tandenborstels door de ruimte.
B
Er liggen zakken met poep op de maan.
C
Al het afval wordt in de ruimte verbrand.

Slide 31 - Quiz

Waar gaat je plas heen als je in de ruimte moet plassen?
A
Het wordt gebruikt als brandstof voor de raket.
B
Het wordt gerecycled tot drinkwater.
C
Doordat er in de ruimte geen zwaartekracht is hoef je niet te plassen.

Slide 32 - Quiz

Wat is NIET waar?
A
Het is knappe koppen gelukt om van oud papier een nieuwe boom te maken.
B
In de natuur zwerven 500 keer meer stukjes plastic rond dan sterren in de Melkweg.
C
Bomen en planten maken ook afval.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive