Dag 2

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk

Slide 1 - Diapositive

de broek
  • kleding
  • voor je billen en benen 
  • de broek - de broeken
  • zin: Ik koop vandaag een nieuwe broek.
  • zin: Mijn broek is te groot.

Slide 2 - Diapositive

de buik
  • zacht deel van je lichaam
  • voorkant van je lichaam
  • de buik - de buiken 
  • zin: Hij heeft pijn in zijn buik als hij bang is.
  • zin: Zij heeft een baby in haar buik.

Slide 3 - Diapositive

de buurman
  • de man die in het huis naast je woont 
  • de buurman - de buurmannen
  • zin: De buurman helpt mij altijd in de tuin.
  • zin: De buurman praat veel.

Slide 4 - Diapositive

dik
  • iemand met veel vet 
  • zin: De man is heel dik omdat hij te veel snoep eet.
  • breed
  • veel
  • zin: Ik trek een dikke jas aan. Het is buiten koud.

Slide 5 - Diapositive

dun
  • iemand met weinig vet 
  • zin: Zij is heel dun omdat zij te weinig eet.
  • niet veel
  • zin: Ik heb een dunne jas aan omdat het buiten warm is.

Slide 6 - Diapositive

de discussie
  • gesprek tussen mensen met verschillende meningen. 
  • de discussie - de discussies
  • zin: Zij hebben een discussie over de film.

Slide 7 - Diapositive

Ik koop vandaag een nieuwe broek.
Mijn broek is te groot.
Hij heeft pijn in zijn buik als hij bang is.
Zij heeft een baby in haar buik.
De buurman helpt mij altijd in de tuin.
De buurman praat veel.
De man is heel dik omdat hij te veel snoep eet.
Ik trek een dikke jas aan. Het is buiten koud.
Zij is heel dun omdat zij te weinig eet.
Ik heb een dunne jas aan omdat het buiten warm is.
Zij hebben een discussie over de film.

Slide 8 - Diapositive

Dit is een ..............
1
A
boek
B
blad
C
been
D
krant

Slide 9 - Quiz

Maak een goede zin met:
zij en broek
2

Slide 10 - Question ouverte


Wat is goed?
2
A
Zijn buik is heel dun.
B
Zijn buik is heel dik.
C
Hij heel dun buik hebben.
D
Hij buik is heel dik .

Slide 11 - Quiz

Wie is nu jouw buurman of buurvrouw?
2

Slide 12 - Question ouverte

2
Wat hoort bij elkaar?
dun
blad

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is dit?
2
A
een breok
B
een boek
C
een boerk
D
een broek

Slide 14 - Quiz

2
Waarover heb jij soms discussie?

Slide 15 - Carte mentale

2
Wat zit er in jouw buik?

Slide 16 - Carte mentale

Zoek een foto van de gekste broek die je kan vinden.

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met het woord 'buurman'.

Slide 18 - Question ouverte

Maak een zin met de woorden 'dik en dun'.

Slide 19 - Question ouverte

Waar lees je de betekenis van 'de discussie'.
A
Gesprek tussen mensen met dezelfde meningen.
B
Gesprek tussen de docent en de leerling.
C
Gesprek tussen mensen met verschillende meningen.
D
Gesprek tussen twee vrienden die praten over het weer.

Slide 20 - Quiz