Blok 3 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Blok 3 Fictie 

Wat is het doel van deze les? 

Je kunt hierna:  

• enkele verhaalsoorten noemen;  
• aangeven welke woorden in een gedicht  rijmen.

Titel van

 het boek 

Schrijver/auteur 

van het boek 

Uitgever van

het boek 

Lezen: Gevangen! blz. 92.

Daarna:

Maak opdracht 1 hier in Lesson-up.

(de vragen staan hierna)

1. Welke twee personen komen er dit verhaal voor?






Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




5







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen






















Welke twee personen komen er dit verhaal voor?






















Open vraag
























verhaal voor?

2. Wie is er volgens jou de belangrijkste persoon? Dat is..

3. Waarom denk je dat hij de belangrijkste persoon is?

4. Wanneer speelt dit verhaal zich af?

5. Hoe weet je dat dat het verhaal zich afspeelt in deze tijd?

6. De verwachtingen van Pijke komen niet uit.
a. Wat had hij verwacht?
b. Wat gaat er in werkelijkheid met hem gebeuren?

7. Het leven van Pijke is heel anders dan dat van jou. Noem een belangrijk verschil.

8. Zeg met andere woorden: het kaarslicht viel op de deur (regel 93-94)

9. Houd jij van verhalen die zich afspelen in andere tijden? Leg uit waarom je daar wel of niet van houdt.

10. Hoe zou het verhaal verder kunnen gaan?

dieren

griezelen

oorlog en verzet

humor

historisch

school

sprookjes

sport

spanning en avontuur

romantisch

Van welk verhaalsoort houd jij het meest?

Noem een titel van een jeugdboek dat past bij het verhaalsoort die je net noemde. Kun je er niet opkomen, gebruik dan het internet.

Hockeyteam de sterren gaan voor goud 

Gladiator

Oorlogsgeheimen

Haas

Ik had je zo lief

Gekaapt!

In je schrift: 

• maak opdracht 2 op blz 98
• Nakijken opdr. 2

Wat ga je nu doen? 

Einde deel 1

Schrijf 3 groepjes van 2 woorden die op elkaar rijmen.

Bedenk bij elk woord een ander woord wat erop rijmt.
1. papier - .... 4. moskee - .....
2. boek - .... 5. kleur - .....
3. speld - .....

Lezen: gedicht rijm. 

blz. 100 van je boek.

Wat ga je nu doen? 

In je schrift:

Maken: opdracht 6, 7 en 8. 

Einde deel 2