Unit 4 lesson 4 p1+2

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welcome!

Welcome!

Plan today

Unit 4: Lesson 4 part 1

Study words about Sea life 

Video: Belize barrier reef 

Grammar repetition Singular vs. Plural

Do exercises + Homework check

Study words about Sea life 

Page 181 + 182

Singular & Plural

(Enkelvoud & Meervoud)

Algemene regel: woord + S

Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld:

One boy --> two boys

One apple --> three apples

One house --> four houses

Onthoud: nooit 's! 

Woorden die eindigen op een sisklank

 Eindigt woord op -s, -ss, -sh, -tch, -x --> meervoud wordt -es

Voorbeeld:

one bus --> two buses 

one business --> two businesses

one wish --> two wishes

one witch --> two witches

one box --> two boxes 

Woorden die eindigen op medeklinker Y

Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies

Voorbeeld: 

One hobby --> two hobbies

One story --> three stories

Woorden die eindigen op 

FF / F / F(E)

 Eindigt het woord op FF / F / F(E) --> meervoud wordt + s of +ves

+s	+ves
one earmu ff - two earmu ffs one roo f - two roo fs	one kni fe - two kni ves one wi fe - three wi ves

Woorden die eindigen op een O

Eindigt het woord op O --> meervoud wordt + S of +ES

MAAR: 

woorden die eindigen op een klinker + O--> krijgen een +S

vid e o	video s
tomat o	tomato es
z o o	zoo s

Onregelmatig, uit je hoofd leren

Voorbeelden:

man - men

woman - women

foot - feet

child - children

mouse - mice

Woorden die alleen in het meervoud worden gebruikt

Volgende woorden hebben maar 1 vorm:

glasses, jeans, panties, tights, shorts, pyjamas, trousers , pants, leggings, sheep, deer, fish

Wat is het meervoud van girl?

1. Girl's
2. Girl
3. Girls
4. A,B,C zijn goed

Wat is het meervoud van bus?

1. Buses
2. Busses
3. Bus
4. Bussen

Wat is het meervoud van baby

1. Baby's
2. Babys
3. Babies
4. Babbies

Wat is het meervoud van knife

1. Knifes
2. Knive
3. two pairs of knife
4. Knives

Wat is het meervoud van potato

1. Potatos
2. Potato's
3. Potatoes
4. A, B en C zijn goed

Homework 29th of May

Unit 4: Lesson 4 

Ex. 1, 2, 3, 6, 7

Study grammar on page 182 + 183 (Singular and plural)

Welcome!

Welcome!

Plan today

Unit 4: Lesson 4 part 2

Introduction, what have we learned so far?

Grammar: Singular vs. Plural

Do exercises

The Caribbean

eruption

submerge

geothermal energy

continental shelf

municipality

air pollution

gyre

composition

extraction

Gemeente

luchtverontreiniging

samenstelling

het onttrekken; winning

kolk(stroom)

disruption

1. ontwrichting
2. alarm
3. slapend
4. te midden van

renewable

1. oud
2. hernieuwbaar
3. schokken
4. afzetten

return

1. kleiner; minder
2. schatten
3. winst
4. noodlottig

tremor

1. breuklijn
2. aardwarmte
3. onderlopen
4. aardschok; trilling

dormant

1. volcano
2. gemeente
3. slapend; inactief
4. bodemerosie

ripple

1. golf; rimpel
2. aardschokken
3. uitbarsting
4. aardplaat

Singular & Plural

Altijd meervoud

De volgende woorden zijn in het Engels altijd meervoud:

• The police are looking for the suspect. (politie)
• The surroundings of Belize are very beautiful. (omgeving)
• Those stairs look very steep. (trap)
• The contents of this programme are sensitive. (inhoud)
• My savings are quite low at the moment (spaargeld)
• There are a lot of cattle in the meadow (vee)
• Have your wages increased? (loon)

twee gelijke helften

Voorwerpen die uit 2 gelijke helften bestaan zijn altijd meervoud

• I've lost my glasses. (bril)
  
• Where did you buy those trousers. (broek)
  
• I like to wear shorts in summer. (korte broek)

Na a en getallen gebruik je pair(s) of:

* I've bought a new pair of glasses

* There are three pairs of jeans in the cupboard

Getallen

Ik heb 20 euro = I have twenty euros

ik ben 16 jaar oud = I am sixteen years old

Onderwerp en voorwerp

We had to put on our coats

Both boys had brought their bikes

Enkelvoud = Meervoud

* Bepaalde dieren

Sheep, Deer

* Bepaalde woorden eindigend op -s

species, series, means, crossroads

* Bepaalde voertuigen eindigend op -craft

spacecraft, hovercraft

Exercise 1

Fill in the missing translations

Could you pass me a (schaar)?

My (broek is) too tight.
[trousers]

John has (vijf korte broeken).

The (tang ligt) in the drawer on the other side of the room. [pliers]

I cannot find my (bril) anywhere!

The (politie is) looking for the suspect.

We only have ten (pond) on us.

The girls brought their fanciest (jurk).

engelsklaslokaal.nl

Homework 29th of May

Unit 4: Lesson 4 

Ex. 4, 5, 8, 11, 12

+ homework check lesson 1, 2 and 3