Unit 2 - Scotland - Lesson 2 - Listening

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

- Ik kan woorden in meervoud zetten en toepassen in de zin

- Ik kan aanwijzende voornaamwoorden gebruiken en toepassen in de zin

- Ik kan een korte uitleg begrijpen

- Ik kan vragen en instructies begrijpen

d3clkn2tk03bff.cloudfront.net

Wat vindt het meisje zo leuk aan winkelen in Edinburgh?
Kies het juiste antwoord.

1. De kleding is er erg goedkoop
2. Er zijn verschillende soorten winkels
3. Mensen kleden zich erg verschillend

Articles

Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the. 

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an. 

Article (lidwoord) a/an

a gebruik je voor woorden die beginnen met:

een consonant (medeklinker)

a pet               a teacher           a bycicle

a car                  a door               a room

 

Article (lidwoord) a/an

an gebruik je voor woorden die beginnen met: 

een vowel (een klinker)

an ear            an investigation         an officer

an apple            an Englishman          an answer

 

Let op!

De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.

 

Examples

(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur

an honor (je hoort onour) = een eer

a university (je hoort juniversity) =een  universiteit

a uniform (je hoort juniform) = een  uniform

a European (je hoort jeuropean) = een  Europeaan

a of an?
..... dog

1. a
2. an

a of an?
.... artwork

1. a
2. an

a of an?
..... house

1. a
2. an

a of an?
.... apple

1. a
2. an

a of an?
.... uniform

1. a
2. an

A

AN

table

house

egg

chicken

island

phone

orange

a of an?
.... hero

1. a
2. an

a of an?
.... hour

1. a
2. an

A of AN?
.... uncle

1. a
2. an

a of an?
.... university

1. a
2. an

a of an?
.... FM-radio channel

1. a
2. an

A of AN?
.... umbrella

1. a
2. an

Kies: a of an:

dress

1. a
2. an

Kies: a of an:

apple

1. a
2. an

Kies: a of an:

bag

1. a
2. an

Kies: a of an:

ugly dress

1. a
2. an

Kies: a of an:

hour

1. a
2. an

Kies: a of an:

uniform

1. a
2. an

2.2: 4, 5, 6, 10

Maak het juiste meervoud:

One tomato → six ......

Maak het juiste meervoud:

One large pizza → two large ...

Maak het juiste meervoud:

One bee → a swarm of ...

Maak het juiste meervoud:

One church → two ...

Maak het juiste meervoud:

One kiss → three ...

Maak het juiste meervoud:

One popular candy → five popular ...

Maak het juiste meervoud:

One life → hundreds of ....

Maak het juiste meervoud:

One sheriff → two ...

Maak het juiste meervoud:

One woman → a group of ...

Maak het juiste meervoud:

One unread email → nine unread ....

Grammar

Ik at een oliebol

i  - a

e - o 

	Dichtbij	Verweg
1	Th i s	Th a t
2+	Th e se	Th o se

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in:

I never go to .....
shop over there. It's too expensive

1. this
2. that
3. these
4. those

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in:

Look at ..... T-shirt here! It's really cool!

1. this
2. that
3. these
4. those

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in:

Are ... your shoes outside?

1. this
2. that
3. these
4. those

Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in:

Are ..... your glasses on the table here?

1. this
2. that
3. these
4. those

2.2: 7, 8, 

Wat hebben wij vandaag geleerd?

Vragen?