Samenhang

• Biologie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Hoe zitten we er allemaal bij?

Telefoon in de tas?

Boeken en agenda's op tafel

Schema's

Bespreken afgelopen thema

Waar lopen jullie tegenaan?

Biologie

3-3-2025

Aan de slag met de samenhang

Zijn er vragen?

Volgende les toets!

Leerdoel:

1 Je kunt de kenmerken noemen 

van dieren, planten, schimmels en 

bacteriën.

Leerdoel:

2 Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

• Organismen behoren tot dezelfde soort:

– als ze zich samen kunnen voortplanten,

– en de nakomelingen vruchtbaar zijn.

Leerdoel:

3 Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven.

• Symmetrisch: in twee gelijke helften te verdelen.

– tweezijdig symmetrisch: op één manier

– veelzijdig symmetrisch: op meerdere manieren

Leerdoel:

4 Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.

• Skelet: stevige delen in het lichaam.

– inwendig skelet: in het lichaam

– uitwendig skelet: aan de buitenkant van het lichaam

Leerdoel:

5 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren.

Sponsdieren              Neteldieren

     Weekdieren                 Stekelhuidigen

Geleedpotigen               Gewervelden

Leerdoel:

6 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Leerdoel:

7 Je kunt kenmerken noemen van schimmels.

• Schimmels bestaan uit schimmeldraden (lange dunne draden).

• Schimmels planten zich voort door sporen.

– Bij sommige soorten schimmels ontstaan de sporen in paddenstoelen.

Leerdoel:

8 Je kunt voorbeelden noemen van gevaren en toepassingen van schimmels.

• Schimmels voeden zich met dode resten van organismen.

– In de natuur ruimen schimmels dode resten van organismen op.

– Schimmels kunnen voedsel doen bederven.

• Schimmels kunnen ziekten veroorzaken (bijv. zwemmerseczeem).

• Toepassingen van schimmels:

– bij de bereiding van voedingsmiddelen (bijv. brood, bier, wijn)

– eetbare paddenstoelen (bijv. champignons)

Leerdoel:

9 Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.

• Bacteriën zijn eencellig.

• Bacteriën planten zich voort door deling.

Leerdoel:

10 Je kunt voorbeelden noemen van gevaren en toepassingen van bacteriën.

• Bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.

– In de natuur ruimen bacteriën dode resten van organismen op.

– Bacteriën kunnen voedsel bederven.

• Bacteriën kunnen ziekten veroorzaken (bijv. blaasontsteking).

– Ziekten door bacteriën kun je bestrijden met antibiotica.

• Toepassingen van bacteriën:

– bij de bereiding van voedingsmiddelen (bijv. yoghurt, zuurkool)

Oefenen met de samenhang