Samenhang

Hoe zitten we er allemaal bij?
Telefoon in de tas?

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe zitten we er allemaal bij?
Telefoon in de tas?

Slide 1 - Diapositive

Extra tijd voor de basisstof bacteriën
Bespreken afgelopen thema
Waar lopen jullie tegenaan?
Biologie
6-3-2025
Leren voor de toets morgen
Zijn er vragen?
Volgende les toets!

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel:
1 Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
• Een kenmerk is een eigenschap waaraan je een organisme 
   kunt onderscheiden van andere organismen.
• Het leven op aarde is ingedeeld in twee hoofdgroepen:
– prokaryoten (zonder celkern)
– eukaryoten (met celkern)

2 Je kunt de celkenmerken noemen van 
   dieren, planten, schimmels en bacteriën.

Slide 3 - Diapositive

Leerdoel:
3 Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.
• Bij de verdere indeling van een rijk ontstaan van groot naar klein de groepen:
rijk → stam → klasse → orde → familie → geslacht → soort

Slide 4 - Diapositive

Leerdoel:
4 Je kunt soorten en rassen onderscheiden.
• Organismen behoren tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
• Een soort kan uit verschillende rassen bestaan.
– Rassen kunnen sterk in uiterlijk verschillen.
– Verschillende rassen van dezelfde soort kunnen zich samen voortplanten. Bijv. honden van verschillende rassen.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoel:
5 Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.
• Hoe meer overeenkomst twee organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde groepen 
worden ingedeeld.
• Evolutie: door variatie en selectie kunnen nieuwe soorten ontstaan.
– Deze soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder.
• Soorten met een gemeenschappelijke voorouder zijn verwant.
– Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder leefde, hoe minder soorten 
verwant zijn.
– Hoe meer verwant soorten zijn, hoe meer hun DNA overeenkomsten vertoont.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoel:
6 Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
• Symmetrisch betekent dat je het in twee gelijke helften kunt verdelen.
– tweezijdig symmetrisch: op één manier in twee gelijke helften te verdelen
– veelzijdig symmetrisch: op meerdere manieren in twee gelijke helften te verdelen
– niet symmetrisch: op geen enkele manier in twee gelijke helften te verdelen
• De stevige delen in het lichaam van een dier noem je het skelet.
– Het skelet zorgt voor stevigheid en bescherming.
– inwendig skelet: zit binnen in het lichaam
– uitwendig skelet: zit aan de buitenkant van het lichaam





































Slide 7 - Diapositive

Leerdoel:
7 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk.
Sponsdieren                  Neteldieren
     Weekdieren                  Stekelhuidigen
Geleedpotigen                Gewervelden

Slide 8 - Diapositive

Leerdoel:
8 Je kunt planten indelen in acht stammen.

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel:
9 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
• Vaatplanten hebben vaten voor het transport van stoffen.
– voorbeelden: alle zaadplanten, varens, paardenstaarten
• Groenwieren.
– eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels
– geen wortels, stengels en bladeren
– voorbeelden: boomalg (eencellig), zeesla (meercellig)

Slide 10 - Diapositive

Leerdoel:
10 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.
• Twee manieren van voortplanten bij planten zijn:
– met sporen, cellen waaruit een nieuwe plant kan ontstaan
– met zaden, die ontstaan in bloemen

Slide 11 - Diapositive

Leerdoel:
11 Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
• Schimmels kunnen eencellig of meercellig zijn.
• Meercellige schimmels bestaan (meestal) uit schimmeldraden.
• Schimmels kunnen geen fotosynthese uitvoeren (ze hebben geen bladgroenkorrels).
• Eencellige schimmels planten zich voort door deling, bijv. gist.
– Een nieuwe gistcel ontstaat uit een knop.
• Meercellige schimmels planten zich (meestal) voort door sporen.
– Bij sommige soorten schimmels ontstaan de sporen in paddenstoelen.

Slide 12 - Diapositive

Leerdoel:
12 Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
• De meeste soorten schimmels voeden zich met dode resten van organismen.
– In de natuur ruimen ze dode resten van organismen op.
– Ze kunnen voedsel doen bederven.
• Schimmels kunnen ziekten veroorzaken (bijv. zwemmerseczeem).
– Een schimmelinfectie kan worden bestreden met geneesmiddelen.
• Schimmels kunnen door de mens worden gebruikt:
– bij de productie van geneesmiddelen (bijv. penicilline)
– bij de bereiding van voedingsmiddelen (bijv. brood, bier, wijn, schimmelkaas)
– als voedingsmiddel: de paddenstoelen van sommige soorten schimmels zijn eetbaar (bijv. champignons)
• Biotechnologie is een verzamelnaam voor technieken waarbij mensen organismen gebruiken om producten te maken.

Slide 13 - Diapositive

Leerdoel:
13 Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
• Bacteriën zijn prokaryoten: eencellige organismen zonder celkern.
• Bacteriën planten zich voort door deling.


Slide 14 - Diapositive

Leerdoel
14 Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
• De meeste soorten bacteriën voeden zich met dode resten van organismen.
– In de bodem ruimen ze dode resten van organismen op.
– Ze kunnen voedsel doen bederven.
• Veel bacteriën zijn nuttig voor mensen:
– Bacteriën in je darmen helpen bij het verteren van je voedsel.
– Een laagje bacteriën op je huid beschermt tegen ziekteverwekkers.
– Bacteriën worden gebruikt bij de bereiding van voedingsmiddelen 
(bijv. yoghurt, zuurkool).
• Bacteriën kunnen ziekten veroorzaken (bijv. cholera, longontsteking, 
oorontsteking en tuberculose).
– Bacteriële infectieziekten kunnen worden bestreden met antibiotica.

Slide 15 - Diapositive

Succes met leren!

Slide 16 - Diapositive