Diagnostische Vragen paragraaf 1.7 Fitheid BSM

Enkele diagnostische vragen 
Paragraaf 1.7
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Enkele diagnostische vragen 
Paragraaf 1.7

Slide 1 - Diapositive

Spelregels
Schrijf je antwoord op een blaadje ajb?

Werk in tweetallen en overleg fluisterend!

Slide 2 - Diapositive

Vraag 1

Het bewegen van ons lichaam start met een zenuwprikkel. Leg in 3 stappen uit wat er verder in ons lichaam gebeurt om beweging te krijgen.

Slide 3 - Diapositive

Antwoord vraag 1

zenuwprikkel 
1. splitsing van een chemische verbinding (een chemische brandstof) 
2. energie komt vrij
3. samentrekken van spieren




Slide 4 - Diapositive

Vraag 2
2a. Wat is de volledige naam van de afkorting ATP?
2b. Wat is ATP en wat is de functie?

Slide 5 - Diapositive

Antwoord vraag 2
a. ATP = adenosine-tri-fosfaat (1)
b. Een chemische verbinding die mechanische energie kan leveren (beweging) (2)

Slide 6 - Diapositive

Vraag 3
Hoeveel ATP hebben wij in onze spiercellen tot onze beschikking? Oftewel … Hoe lang kunnen wij maximale belasting (bijvoorbeeld een sprint) leveren met onze voorraad ATP?


Slide 7 - Diapositive

Antwoord vraag 3
Enkele seconden


Slide 8 - Diapositive

Vraag 4 
Wat is de definitie van fitheid?

Slide 9 - Diapositive

Antwoord vraag 4
Fitheid is het algemene vermogen om lichamelijke prestaties te leveren in verschillende grondmotorische eigenschappen.

Slide 10 - Diapositive

Vraag 5
Noem de verschillende grondmotorische eigenschappen: 

Slide 11 - Diapositive

Antwoord vraag 5
coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid.

CLUKS

Slide 12 - Diapositive

Vraag 6
Noem de energiesystemen en noem een sport(onderdeel) bij ieder energiesysteem waarvoor dat energiesysteem de belangrijkste energieleverancier is.




Slide 13 - Diapositive

Antwoord vraag 6
1. (creatine)fosfaatsysteem: sprint 100m
2. anaerobe systeem: 1500m schaatsen
3. aerobe systeem (zuurstoftransportsysteem): marathon lopen

Slide 14 - Diapositive

7. Noem van de trainingsprincipes de drie die de basisprincipes vormen.
A
Overload, opklimmende belasting en specificiteit
B
Overload, homeostase en specificiteit
C
Overload, optimaal herstel en opklimmende belasting
D
Opklimmende belasting, Specificiteit, Verminderde meeropbrengst

Slide 15 - Quiz

Antwoord vraag 7
Antwoord A:
Overload
opklimmende belasting
specificiteit

Slide 16 - Diapositive

vraag 8
Wat is:
8a. Overload
8b. opklimmende belasting
8c. specificiteit

Slide 17 - Diapositive

Antwoord vraag 8

8a. Overload is trainen met een hogere belasting dan je huidige belastbaarheid
8b. opklimmende belasting: trainingsprikkel moet steeds groter worden om het biologisch evenwicht te verstoren. Het lichaam kan immer steeds een hogere belasting aan. 
8c. specificiteit: de aanpassing van het lichaam treden alleen daar op waar een spier of energiesysteem wordt belast. 

Slide 18 - Diapositive

Vraag 9
Teken een grafiek waarin je laat zien wat er met je prestatievermogen gebeurt als je gaat trainen.
Geef aan waar in de grafiek de vier fasen van training te zien zijn en geef een toelichting. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Vraag 10
Welke spiergroepen zijn dominant bij de volgende oefeningen?

  • Deadlift
  • Bench Press
  • Military Press
  • Inverted Row

Slide 22 - Diapositive