Werkwoordspelling

Welkom!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

In deze presentatie
Persoonsvorm in tegenwoordige tijd

Persoonsvorm in verleden tijd

Hoe en wanneer moet ik 't kofschip gebruiken? Wat is dat? Wanneer STAM + T?

Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:
1. STAM
2. STAM + T
3. Hele werkwoord (STAM + EN)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden:

Slide 5 - Diapositive

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

Slide 6 - Diapositive

Vul hier je antwoorden in van zin 1-4

Slide 7 - Question ouverte

Dan nu:
De werkwoordspelling in de verleden tijd!


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Dus:
     Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord WEL in 't kofschip?        schrijf dan 't' (of te / ten).

      Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord NIET in 't kofschip?        schrijf dan 'd' (of de / den)

Slide 10 - Diapositive

Vul de goede werkwoordsvormen in, in de verleden tijd:
5. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
6. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
7. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
8. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 11 - Diapositive

Vul hier de goede antwoorden in op zin 5-8

Slide 12 - Question ouverte

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden die we in het Nederlands gebruiken, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn. 

Saven - savede - gesaved
Delete - deletete - gedeletet
Maar:
Googelen - googelde - gegoogeld - 

Slide 13 - Diapositive

Andere werkwoordsvormen dan persoonsvorm
- infinitief (inf.) = staat in woordenboek (spelen, schrijven)
- gebiedende wijs (gb) = STAM
- onvoltooid deelwoord (od) = infinitief + de (oppassende, spelende)
- voltooid deelwoord (vd) = Gebruik bij zwakke werkwoorden 't kofschip.
--> Oppassen = opgepasT
--> Spelen = gespreelD

Slide 14 - Diapositive

Van een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord kan je een bijvoeglijk naamwoord maken. Spel het bn. altijd zo kort mogelijk. 
1. Peter lijkt op die vergrote (bn) foto best een klein jongetje. 
2. De gisteren gespeelde (bn) wedstrijd eindigde teleurstellend (od).

Slide 15 - Diapositive

Maak van het werkwoord een deelwoord
9. Hij heeft het (verbreden) trapgat geverfd.
10. Het resultaat was (onthutsen).
11.  Ze vertelde een (treffen) en (uitmunten) verhaal.
12. De (verlaat (zijn)) trein rolde het station van Utrecht binnen.
13. Het (begroten) tekort in de staatsschuld liep met de week op.

Slide 16 - Diapositive

Antwoorden zinnen 9-13

Slide 17 - Question ouverte

Door elkaar
14. In zijn tas zat een kikker ter (groot)... van een (groot)... broodtrommel.
15. Het (betekenen)... dat zijn vader veel voor hem heeft (betekenen)...
16. Wat (vinden)... je van mijn coronakapsel?
17. (Broeden)... je zus nog steeds op een plan om zelf haar haar te knippen? 

Slide 18 - Diapositive

Antwoorden op vraag 14- 17

Slide 19 - Question ouverte