Werkwoordspelling

Welkom!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

In deze presentatie
Persoonsvorm in tegenwoordige tijd

Persoonsvorm in verleden tijd

Hoe en wanneer moet ik 't kofschip gebruiken? Wat is dat? Wanneer STAM + T?

Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:
1. STAM
2. STAM + T
3. Hele werkwoord (STAM + EN)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden:

Slide 5 - Diapositive

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden
1. Houdt je broer van detectives of herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt. 
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijdt tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n moeilijk boek bestelt?

Slide 7 - Diapositive

Dan nu:
De werkwoordspelling in de verleden tijd!


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Dus:
     Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord WEL in 't kofschip?        schrijf dan 't' (of te / ten).

      Zit de laatste letter van de STAM van het werkwoord NIET in 't kofschip?        schrijf dan 'd' (of de / den)

Slide 10 - Diapositive

Vul de goede werkwoordsvormen in, in de verleden tijd:
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 12 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden die we in het Nederlands gebruiken, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn. 

Slide 13 - Diapositive

Andere werkwoordsvormen dan persoonsvorm
- infinitief (inf.) = staat in woordenboek (spelen, schrijven)
- gebiedende wijs (gb) = STAM
- onvoltooid deelwoord (od) = infinitief + d (e) (oppassend, spelend)
- voltooid deelwoord (vd) = Gebruik bij zwakke werkwoorden 't kofschip.
--> Oppassen = opgepasT
--> Spelen = gespeelD

Slide 14 - Diapositive

Van een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Spel het bn. altijd zo kort mogelijk. 
1. Peter lijkt op die vergrote (bn) foto best een klein jongetje. 
2. De gisteren gespeelde (bn) wedstrijd eindigde teleurstellend (od).

Slide 15 - Diapositive