Nederlands & leenwoorden

leenwoorden
Nederlands
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

leenwoorden
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn leenwoorden?
  • Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. We noemen dit leenwoorden

Bijvoorbeeld:
  • Engels: plastic, computer, daten, team
  • Frans: cadeau, bagage, ambulance
  • Duits: sowieso, schnitzel 


Slide 2 - Diapositive

Uit welke taal komt het volgende leenwoord denk je: 'flat'.
A
Engels
B
Duits
C
Frans
D
Latijn

Slide 3 - Quiz

Uit welke taal komt het volgende leenwoord denk je: 'chauffeur'
A
Engels
B
Duits
C
Frans
D
Latijn

Slide 4 - Quiz

Uit welke taal komt het volgende leenwoord denk je: 'aquarium'
A
Engels
B
Duits
C
Frans
D
Latijn

Slide 5 - Quiz

Uit welke taal komt het volgende leenwoord denk je: 'alcohol'
A
Engels
B
Duits
C
Arabisch
D
Latijn

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Gebruik jij vaak leenwoorden?
JA
NEE

Slide 8 - Sondage

Ik weet wat leenwoorden zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Ik kan vier voorbeelden noemen van leenwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Ik kan een leenwoord herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Maakwerk
paragraaf 2.5 Woorden
Kader: opdracht 10 - 11 - 12 - 13 - 15 - 16 - 19 - 20


Slide 12 - Diapositive