Les 4: 6.4 Waar geeft de overheid geld aan uit?

Les 4: Waar geeft de overheid geld aan uit?
Meneer de Vries

Mooie plannen: minder belasting betalen en meer geld voor onderwijs, gezondheidszorg, het leger en nog veel meer. Maar heeft de overheid daar wel voldoende geld voor? In deze paragraaf leer je dat ook de overheid keuzes moet maken om rond te komen.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 4: Waar geeft de overheid geld aan uit?
Meneer de Vries

Mooie plannen: minder belasting betalen en meer geld voor onderwijs, gezondheidszorg, het leger en nog veel meer. Maar heeft de overheid daar wel voldoende geld voor? In deze paragraaf leer je dat ook de overheid keuzes moet maken om rond te komen.

Slide 1 - Diapositive

Les planning
Les doelen bespreken
Les doelen vorige les herhalen
Nieuwe theoretische kennis
Korte quiz
Zelfstandig werken
Vooruitblik
Einde les

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen noem je

Slide 4 - Question ouverte

Wie betalen er allemaal Inkomstenbelasting? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Meneer de Vries heeft een eigen winkel.
B
Frederick heeft een eigen bouw bedrijf.
C
Jos is leraar en werkt op een school.
D
Jaap is politieagent.

Slide 5 - Quiz

Welke voorzieningen worden met belastinggeld betaald? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
School
B
Vakantie
C
Albert heijn
D
Defensie

Slide 6 - Quiz

Loonbelasting wordt betaald door …
A
Alle consumenten
B
Iedereen met een inkomen
C
Werknemers in dienst van een werkgever
D
Werkgever in dienst van een werknemer

Slide 7 - Quiz

Het bedrag aan btw is voor de

Slide 8 - Question ouverte

Waarom zou de overheid dit bedrijf subsidie hebben gegeven?

Slide 9 - Question ouverte

De overheid wil het gebruik van bepaalde producten afremmen. Producten die slecht zijn voor je gezondheid of het milieu.
Dat doet de overheid door voor die producten extra te laten betalen. Door deze producten duurder te maken, hoopt de overheid dat we ze minder kopen.

Accijns is de naam voor een extra verbruiksbelasting op alcohol, brandstof en tabak.
A
Het duurder maken van tabak is beter voor de gezondheid.
B
Het duurder maken van alcohol is beter voor het milieu.
C
Met accijns wil de overheid het gebruik van bepaalde producten stimuleren.
D
Het duurder maken van benzine is beter voor het milieu.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Er staan twee belangrijke dingen in de troonrede. Welke zijn dat? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
De plannen van de regering
B
Prinsjesdag
C
Rijksbegroting
D
overheidsuitgave

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de overheid?
A
De plannen van de regering
B
Prinsjesdag
C
Rijksbegroting
D
overheidsuitgave

Slide 17 - Quiz

Bereken de totale ontvangsten van het Rijk.

Slide 18 - Question ouverte

Bereken de totale uitgaven van het Rijk.

Slide 19 - Question ouverte

Vorig jaar mocht de minister € 17,6 miljard uitgeven. Dit jaar € 160 miljoen minder.

Hoeveel mag de minister dit jaar uitgeven?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is juist over de rijksbegroting en de miljoenennota?
A
De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
B
Een begroting is een toelichting op de miljoenennota.
C
In de rijksbegroting legt de regering haar keuzes uit.

Slide 21 - Quiz

Op welke drie manieren kan de overheid het begrotingstekort verminderen?

Slide 22 - Question ouverte

Kevin verdient € 1.965 per maand. De inhoudingen zijn € 562.
Bereken zijn nettoloon.

Slide 23 - Question ouverte

Juul verdient € 2.330 per maand. De inhoudingen zijn € 689.
Bereken haar nettoloon.

Slide 24 - Question ouverte

Op de rijksbegroting staat een bedrag van € 80,2 miljard. Dat is evenveel als …
A
8.020
B
80.200
C
802.000
D
8.202.000

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig werken
Pincode boek b: Paragraaf 6.4
Als je klaar bent laat je werk zien aan de docent.
timer
30:00

Slide 26 - Diapositive

Einde les
Volgende les is de toets voorbereiding

Slide 27 - Diapositive