GL1 - werkwoorden - avoir & être

avoir & être
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

avoir & être

Slide 1 - Diapositive

avoir & être
Vandaag herhalen we de onregelmatige werkwoorden die je tot nu toe hebt gehad!

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent avoir?

Slide 3 - Carte mentale

Maak het Franse rijtje van avoir

Slide 4 - Question ouverte

j'ai 
ik heb
tu as
jij hebt
il/elle a
hij/zij heeft
on a
wij hebben
nous avons
wij hebben
vous avez
jullie hebben / u heeft
ils/elles ont
zij hebben
avoir = hebben

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent être?

Slide 6 - Carte mentale

Maak het Franse rijtje van être

Slide 7 - Question ouverte

je suis
ik ben
tu es
jij bent
il/elle est
hij/zij is
on est
wij zijn
nous sommes
wij zijn
vous êtes
jullie zijn / u bent
ils/elles sont
zij zijn
être = zijn

Slide 8 - Diapositive

être
avoir
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils sont
elles sont
j'ai
tu as
il a
elle a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 9 - Question de remorquage

vertaal: tu es
A
jij bent
B
jij hebt
C
hij heeft
D
zij is

Slide 10 - Quiz

vertaal: vous avez
A
jullie hebben
B
u heeft
C
jullie zijn
D
u bent

Slide 11 - Quiz

vertaal: j'ai
A
ik
B
ik heb
C
wij hebben
D
jij hebt

Slide 12 - Quiz

vertaal: il a
A
zij heeft
B
zij hebben (m)
C
zij hebben (v)
D
hij heeft

Slide 13 - Quiz

vertaal: elle est
A
zij zijn (m)
B
zij is
C
zij zijn (v)
D
hij is

Slide 14 - Quiz

vertaal: elles sont
A
zij zijn (m)
B
zij is
C
zij zijn (v)
D
hij is

Slide 15 - Quiz

vertaal: ik ben
A
je suis
B
j'ai
C
je vais
D
je

Slide 16 - Quiz

vertaal: wij zijn
A
on a
B
nous avons
C
on est
D
nous sommes

Slide 17 - Quiz

vertaal: jullie hebben
A
tu es
B
nous avons
C
vous êtes
D
vous avez

Slide 18 - Quiz

vertaal: ik ben

Slide 19 - Question ouverte

vertaal: ik heb

Slide 20 - Question ouverte

vertaal: jullie zijn / u bent

Slide 21 - Question ouverte

vertaal: zij hebben (m)

Slide 22 - Question ouverte

vertaal: zij is

Slide 23 - Question ouverte

vertaal: jij hebt

Slide 24 - Question ouverte

vertaal: wij zijn

Slide 25 - Question ouverte

vertaal: ik

Slide 26 - Question ouverte

La fin!
Als het goed is, ken je nu de werkwoorden 
être
&
avoir!

Slide 27 - Diapositive