TH 2.4 KM

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

BS 4: Organen voor vertering

Thema 2: Voeding en vertering

Planning en leerdoelen

Terugblik BS 3

Uitleg BS 4

- Je kunt de functies en kenmerken van onderdelen van het verteringsstelsel noemen

Aantekeningen maken!

Opdrachten BS 4 maken

BS 3: Het verteringsstelsel

BS 4: Organen voor vertering

Vertering begint in de mondholte. Daar wordt eten gekauwd en er wordt speeksel toegevoegd. In speeksel zitten enzymen.

De maag

Maagsapklieren in de maagwand produceren maagsap.

Maagsap is zuur, dat doodt bacteriën.

Het maagportier sluit de maag af.

Lever en galblaas

De lever produceert gal.

Gal wordt opgeslagen in de galblaas.

Gal emulgeert vetten. Grote vetdruppels worden door gal kleiner gemaakt.

Daarna kunnen ze verteert worden door enzymen.

Twaalfvingerige darm en alvleesklier

In de twaalfvingerige darm komen

verteringssappen uit de lever en 

de alvleesklier samen bij het voedsel.

Dunne darm

De darmwand bestaat uit darmplooien met darmvlokken. Hierdoor heeft de dunne darm een grote oppervlakte.

Darmsapklieren produceren darmsap.

Na vertering kunnen de verteerde stoffen opgenomen worden in het bloed, via de darmwand.

 

Blinde darm en endeldarm

Blinde darm is de overgang tussen de dunne

en dikke darm

Heeft een wormvormig aanhangsel: appendix.

In de endeldarm worden onverteerde 

voedselresten tijdelijk opgeslagen.

Dikke darm

Via de darmwand wordt vocht opgenomen 

in het bloed.

Aan de slag!

Wat?  Opdrachten van 2.4 (Huiswerk) - 1,2,3,4,6,7

Hoe?  

- Boek

- Alleen of met degene naast je

Vragen?  Steek je hand op

Klaar?  Opdracht 8,9