2425 H2 §3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

2425 H2 §3

2.3 Het stroomgebied van de Rijn

Leerdoelen/ begrippen  §3

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les kan je:

• beschrijven hoe een rivier zich gedraagt in de

       boven-, midden- en de benedenloop

• Weet je wat de kenmerken zijn van de Rijn in de Bovenrijnse Laagvlakte (horsten en slenken)

Lengteprofiel rivier

Rijn 

• Bovenloop 
• Middenloop
• Benedenloop

Fasen van erosie en sedimentatie

Horsten en slenken

Horsten en slenken ontstaan door breuken in de aardkorst.

Afrikaanse slenk

Afrikaanse slenk

Opdracht:teken het Rijndal over in je schrift en vermeld op de juiste plek: horst (2x), slenk (2x), Vogezen, Zwarte Woud

Heb je het goed gedaan?

Openingsfoto

Wat zie je?

Waar komt dit voor?

Waarom komt dit hier voor?

Is dit gewenst?

Komt dit overal zo voor? 

Beschrijving van de openingsfoto

De Rijn bij de Duitse stad Boppard.

mooie meander

wat zie je hier?

activeren voorkennis §3

horsten en slenken

debiet en regiem

      debiet(hoeveelheid water)     regiem(schommelingen)

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les:

• Weet je wat het verhang en verval is van een rivier en kan je aan de hand van gegevens over de rivier het verhang en verval van rivier ook berekenen.
• Weet je waarom en hoe een rivier meandert

klassikaal lezen

leertekst paragraaf 3

Verval=

hoogteverschil=

2500-2000= 500 m

Lesdoel(en)

Aan het einde van de les:

• Weet je wat het verhang en verval is van een rivier en kan je aan de hand van gegevens over de rivier het verhang en verval van rivier ook berekenen.
• Weet je waarom en hoe een rivier meandert

Bespreken 

opdracht 8

lesmateriaal.geobronnen.com

zelfstandig werken

maken opdracht 5-6-7

Nabespreken H2§3

Vraag 3 en 4

vraag 5

Vraag 6

vraag 8

vraag 10

Welk verband is tussen de verstening, de infiltratie en de vertragingstijd enerzijds en de grotere kans op overstromingen anderzijds?

vraag 10

Welk verband is tussen de verstening, de infiltratie en de vertragingstijd enerzijds en de grotere kans op overstromingen anderzijds?

Door de verstening infiltreert er minder water in de bodem en komt het sneller in de rivieren terecht. Hierdoor wordt de vertragingstijd verkleind en is de kans op een overstroming groter.

vraag 11

Hier stroomt het water het hardst

1. Middenloop
2. Benedenloop
3. Bovenloop
4. Achterloop

Het slingeren van een rivier heet

1. Meanderen
2. Rivierslinger
3. Erosie
4. Sedimentatie

Waar vindt erosie plaats en waar sedimentatie?

1. Erosie in de bovenloop, sedimentatie in de benedenloop
2. Sedimentatie in de bovenloop, erosie in de benedenloop
3. Sedimentatie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop
4. Erosie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop

De bovenloop van de Rijn ligt onder andere in...............  en in ...................

De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................

De benedenloop van de Rijn ligt in het ...................... van 

..................... Daar gaat de Rijn zich .....................    en mondt uit als ..................

Antwoorden: 

vertakken

Zwitserland 

Nederland

Duitsland 

laagland 

meanderen

de Alpen

Delta

Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding

Waterscheiding

Stroomgebied van de Rijn

Bovenloop

Stroomstelsel

Stroomgebied van de Maas