SP - Meervoudsvorming

Vwo4 Nederlands
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vwo4 Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Even testen: hoofdletters en leestekens
Nakijken opdracht 1t/m6
Uitleg meervouden 
Huiswerk voor de volgende les 

Slide 2 - Diapositive

Welke zin is correct?
A
De secretaris merkte op: "Dames, mevrouw Van der Boot is met kennisgeving afwezig."
B
De secretaris merkte op: " Dames, mevrouw van der Boot is met kennisgeving afwezig."
C
De secretaris merkte op: "Dames: mevrouw van der Boot is met kennisgeving afwezig".
D
De secretaris merkte op: Dames, mevrouw Van der Boot is met kennisgeving afwezig.

Slide 3 - Quiz

mevrouw van de weyde vroeg me gisteren ben jij wel eens in zuid-amerika geweest irene
Welke woorden moeten met een hoofdletter?

Slide 4 - Question ouverte

Welke zin is correct?
A
'Ik reken er wel op', zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
B
'Ik reken er wel op,' zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
C
'Ik reken er wel op,' zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer. 'Dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
D
'Ik reken er wel op', zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week brussels lof voor me meebrengt.'

Slide 5 - Quiz

Verbind de vakjes op correcte wijze. 
historische periodes schrijf je met een kleine letter
historische gebeurtenissen schrijf je met een hoofdletter
feestdagen schrijf je met een hoofdletter
afleidingen van feestdagen schrijf je met een kleine letter 
middeleeuwen
Eerste Wereldoorlog 
kerst
Pasen

Slide 6 - Question de remorquage

Opdracht 1

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 2 
leden van het Joodse volk
de stad Bordeaux in Frankrijk
kwaadaardige vrouw; haaibaai; feeks
meisjesnaam, o. a. van de (boosaardige) vrouw van de Griekse filosoof Socrates
wijn uit de streek rond Bordeaux
aanhangers van het joodse geloof
het gebied
de windrichting
het heilige boek van de christenen
bewoners van China
een exemplaar van de Bijbel
Chinees eten; heroïnedamp opsnuiven
Bordeaux 
bordeaux
Joden 
joden
het Westen 
het westen
Bijbel 
bijbel
Chinezen
chinezen
Xantippe
xantippe

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Lesdoel 1: ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct spellen

 
Lesdoel 2: ik kan verkleinwoorden op de juiste manier spellen 

Slide 12 - Diapositive

Meervoud op -s
- Schrijf de -s aan het woord als de uitspraak correct blijft (maneges, dominees, bureaus)

- Schrijf de -s niet het woord vast bij uitspraakproblemen 
(auto's, sudoku's, kiwi's)

Let op: woorden die eindigen op een y (met daarvoor een medeklinker) krijgen in het meervoud een 's (jury's, en cowboys) 

Slide 13 - Diapositive

Meervoud op -en
- Schrijf de -en aan het woord vast: deuren, haarden, kansen

Let op: 
- klinkerweglating: gevaar - gevaren
- medeklinkerverandering: roos - rozen; brief - brieven 
Maar: paragraaf - paragrafen 

Slide 14 - Diapositive

Onbeklemtoond meervoud
Perzik, havik, monnik

In deze woorden ligt de klemtoon op de eerste lettergreep.  Omdat de tweede lettergreep geen nadruk krijgt, wordt de -k in het meervoud niet verdubbeld.

Slide 15 - Diapositive

0

Slide 16 - Vidéo

Meervoud met trema
- Klemtoon op -ie? Extra e 
- Klemtoon niet op -ie? Geen extra e 


Kopieën 
Poriën

Slide 17 - Diapositive

Meervoud op -s of -en
Woorden op -ee hebben soms een meervoud op -s en soms een meervoud op -en. 

abonnees, dominees
ideeën, zeeën 

Slide 18 - Diapositive

Meervoud op -s en -en
Sommige woorden hebben twee meervouden 

appels - appelen 
groentes - groenten 

Slide 19 - Diapositive

Vreemde meervouden
Oorspronkelijk Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen: 
dosis -> doses, dosissen
museum -> musea, museums (niet: musea's!)
medicus -> medici 

Slide 20 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van oma?
A
oma'tje
B
omaatje

Slide 21 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van taxi?
A
taxi'tje
B
taxietje
C
taxitje

Slide 22 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van sms?
A
smsje
B
sms-je
C
sms'je

Slide 23 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van tiramisu?
A
tiramisuutje
B
tiramisu'tje

Slide 24 - Quiz

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 25 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 27 - Quiz

Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan de meervoudsvormingen en verkleinwoorden correct spellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz