Trillingen en golven - Trillingen

Trillingen en Golven

Trillingen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Trillingen en Golven

Trillingen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk Trillingen en Golven
Trillingen en Golven - Trillingen




Trillingen en Golven - Golven
Trillingen en Golven - Resonantie & Harmonische trilling
Trillingen en Golven - Staande golven
Trillingen en Golven - Faseverschil (VWO)
Trillingen en Golven - Interferentie (VWO)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je...

... een trilling omschrijven met de begrippen tijd, uitwijking, amplitude, evenwichtstand, trillingstijd, periode en frequentie.
... belangrijke gegevens van een trilling nauwkeurig uit een (u,t)-diagram halen.
... werken met de formules voor trillingstijd () en frequentie ().
... aan een trilling zien of het een harde/zachte en/of hoge/lage toon betreft.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem voorwerpen die trillen

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen (OUD)
Aan het eind van de les kun je...

... een trilling omschrijven met de begrippen tijd, uitwijking, amplitude, evenwichtstand, trillingstijd, periode en frequentie.
... belangrijke gegevens van een trilling nauwkeurig uit een (u,t)-diagram halen.
... werken met de formules voor trillingstijd () en frequentie ().
... werken met een oscilloscoopbeeld en de begrippen V/div en ms/div.
... aan een trilling zien of het een harde/zachte en/of hoge/lage toon betreft.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

f=T1

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

f=T1
waarin:
f  = frequentie (Hz)
T = trillingstijd (s)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het meest irritante geluid

Slide 15 - Diapositive

Vandaag gaan we kijken naar het meest bizarre audiofragment ooit en het meest bizarre voorwerp, wat geluid kan produceren, ooit.

Laten we beginnen met de meest bekende vorm van trillingen; audio. Dat zijn in feite trillingen die omgezet zijn in spanningen om door een luidspreker weer om te laten zetten in hoorbaar geluid.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trillingen
Een trilling is een periodieke beweging om een evenwichtsstand. Een voorbeeld hiervan is het zogenaamde massa-veersysteem. Dit systeem bestaat uit een blokje aan een veer die heen en weer beweegt over een wrijvingsloos horizontaal oppervlak (zie de onderstaande afbeelding).









Zoals je kan zien heeft het blokje een uitwijking tussen 'u = 0 m' en 'u = A'. We noemen de positie 'u = 0 m' de evenwichtsstand. Als het blokje zich hier bevindt, dan bevindt de veer zich in zijn neutrale positie. 

Rechts van dit punt is de veer uitgerekt. Links van dit punt is de veer ingedrukt. De afstand van het midden van het blokje tot deze evenwichtstand noemen we de uitwijking u. De maximale uitwijking die het blokje tijdens de beweging behaalt, noemen we de amplitude A.
Trillend massa-veersysteem

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oscilloscoop
Ook geluid wordt veroorzaakt door trillingen. In dit geval gaat het om het trillen van luchtdeeltjes. We kunnen deze trillingen zichtbaar maken met een oscilloscoop (zie de onderstaande afbeelding). De lijn in het oscilloscoopbeeld kan worden opgevat als een grafiek. Op de horizontale as staat de tijd t  en op de verticale as de uitwijking u. We spreken hier daarom ook wel van een (u,)-diagram.









De trilling herhaalt zich in de tijd. We noemen een dergelijke beweging een periodieke beweging. De trillingstijd T  geeft aan hoe lang het duurt voordat de beweging zich herhaalt. We noemen de trillingstijd ook wel de periode. In de afbeelding hiernaast zien we twee manieren om de trillingstijd te meten.

Met de trillingstijd kunnen we ook de frequentie f  bepalen. We meten de frequentie in hertz (Hz) en dit komt overeen met het aantal trillingen per seconde. Hiervoor geldt:


waarin:
f   = frequentie (Hz)
T  = trillingstijd (s)



Oscilloscoopbeeld 
f=T1

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast een oscilloscoopbeeld.
Wat wordt met de rode pijl
aangegeven?
A
De amplitude A
B
De trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast een oscilloscoopbeeld.
Wat wordt met de rode pijl
aangegeven?
A
De amplitude A
B
De trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder een blokje dat aan een veer heen en weer beweegt. Sleep de termen naar de juiste plek.
Amplitude
Amplitude
Evenwichtsstand
Uitwijking
Uitwijking
Evenwichtsstand

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oscilloscoop
De grootte van elk hokje op de horizontale as kan je instellen op de oscilloscoop en wordt gemeten in ms/div. Een waarde van 10 ms/div betekent bijvoorbeeld dat elk hokje (div = division = hokje) op de horizontale as overeenkomt met 10 milliseconden.











Hieronder zien we een ander voorbeeld van een periodieke beweging. In dit geval kijken we naar een toon geproduceerd door een saxofoon. De oscilloscoop is ingesteld op 10 ms/div. De tijdsduur behorende bij één trilling is in dit geval lastig nauwkeurig af te lezen. 
Het is hier daarom nood-
zakelijk om de trillings-
tijd van zoveel mogelijk 
trillingen tezamen te 
meten. 

Als we hier netjes meten, 
dan vinden we dat 9 
trillingen 42 ms geduurd 
hebben (ga dit zelf na!). 
De trillingstijd is dus 42 / 9 = 4,7 ms = 0,0047 s.
Oscilloscoopbeeld 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tonen
Laten we eens het oscilloscoopbeeld van een aantal tonen vergelijken. Hieronder zien we een oscilloscoopbeeld van een zachte en een harde toon. Zoals je kunt zien heeft een zachte toon een kleine amplitude en heeft de harde toon een grote amplitude. De 'hardheid' van het geluid noemen we in de natuurkunde de geluidsterkte. We meten de geluidsterkte in decibel (dB).
Hieronder zien we een oscilloscoopbeeld van een lage en een hoge toon. Zoals je kunt zien heeft een lage toon grote trillingstijd (en een kleine frequentie) en heeft een hoge toon een kleiner trillingstijd (en een grote frequentie). De frequentie van een toon bepaald dus de toonhoogte van het geluid.








Zachte en harde tonen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noten
Bij muziekinstrumenten wordt de toonhoogte meestal niet met behulp van de frequentie weergegeven, maar met noten.
De noot 'a' heeft bijvoorbeeld een frequentie van 440 Hz. In BINAS T15C is te vinden welke frequenties horen bij welke noten.
Muziekinstrumenten

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgaven
Opgave 1
Een luidspreker produceert een toon van 2035 Hz. Bereken de trillingstijd van deze toon in milliseconden.

Opgave 2
Een kolibrie beweegt tijdens het vliegen zijn vleugels erg snel op en neer. Hierdoor is een zoemend geluid te horen met een frequentie van 55 Hz.
a. Hoelang duurt één trilling met zijn vleugels?
b. De beweging wordt vastgelegd met een camera die 1100 beelden per seconde kan maken. In hoeveel frames wordt één trilling van de vleugel van de kolibrie vastgelegd?


Opgave 3
Bij het aflezen van een oscilloscoopbeeld is het gebruikelijk om de tijdsduur van meerdere trillingen tegelijk op te meten. Vertel waarom dit zo is.

Opgave 4
Teken het (u,t)-diagram van een trillend voorwerp met een frequentie van 3,5 Hz en een amplitude van 2,5 cm.

Opgave 5
Wat is de relatie tussen de toonhoogte en de frequentie?

Opgave 6
Gezoem van een mug heeft een hogere toonhoogte dan het gezoem van bijvoorbeeld een hommel. Welk insect beweegt zijn vleugels vaker op en neer in een bepaalde tijd?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgaven
Opgave 7
Een saxofonist speelt twee tonen. De tweede toon heeft een grotere frequentie. Leg uit of de trillingstijd groter of kleiner is geworden?

Opgave 8
Een saxofonist speelt twee tonen. De eerste toon is laag en heel hard. De tweede toon is juist hoog en zacht. Teken hoe de twee tonen eruit zien op de oscilloscoop.



Opgave 9
Hieronder zien we het oscilloscoopbeeld van een zuivere toon. De tijdsbasis is 5 ms/hokje. 









a. Bereken de frequentie van deze toon.
b. Dezelfde toon een octaaf lager heeft een twee keer zo kleine frequentie. Teken het oscilloscoopbeeld van deze toon met dezelfde tijdsbasis.








Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgaven
Opgave 10
Hieronder zien we het oscilloscoopbeeld van een zuivere toon. De tijdsbasis is 0,2 ms/hokje. 









a. Bereken de frequentie van deze toon. 
b. Teken dezelfde toon als we de tijdsbasis op 0,4 ms/div zouden zetten.

Opgave 11
Bepaal met behulp van BINAS de toon die hieronder is weergegeven:  


















Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions