6VW0- SEMANA 7 (8) - LUNES 20-2-23

LUNES 20-2-23

PREPARA UN PAPEL PARA ESCRIBIR TU RESPUESTA

OBJETIVOS (DOELEN)

Je kunt  in Spaans vertellen wat je in het verleden hebt gedaan.

SUCCESCRITERIA

Je kent de vervoeging van de regelmatige werkwooden in de Indefinido.

Je kent minimaal 3 onregelmatige werkwoorden.

ser       ir        tener     estar   hacer

fui                      fui                  tuve                        estuve             hice

fuiste               fuiste            tuviste                  estuviste         hiciste

fue                    fue                 tuvo                        estuvo             hizo

fuimos            fuimos          tuvimos                estuvimos     hicimos

fuisteis           fuisteis         tuvisteis               estuvisteis     hicisteis

fueron             fueron          tuvieron                estuvieron     hicieron

Ayer mis amigos (escribir) muchos mensajes por WhastApp.

1. escribió
2. escribieron
3. escribisteis
4. escribiste

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de indefinido in. "Ayer yo (habler) con mis abuelos.

1. hablé
2. hablaste
3. habló
4. hablamos

La semana pasada nosotros (visitar) a los abuelos.

1. visité
2. visitaste
3. visitó
4. visitamos

Del 2015 al 2019 Juan (vivir) en Madrid.

1. vivió
2. viviste
3. viví
4. vivimos

Hola chicos, (aprender) español en las vacaciones pasadas?

1. aprendí
2. aprendió
3. aprendisteis
4. aprendimos

La semana pasada vosotros (ir) a casa de los abuelos.

1. fui
2. fuiste
3. fue
4. fuisteis

Tú (comer) pizza ayer, ¿verdad?

1. comí
2. comimos
3. comió
4. comiste

vervoeg in de indefinido
ellos (estar)

1. estuvieron
2. estuvimos
3. estuvieran
4. estuvamos

Ayer ... en la playa (nosotros)

1. Caminé
2. Caminó
3. Caminamos
4. Caminemos

¿Lo ... bien el fin de semana?

1. Pasaste
2. Pasiste
3. Pasastes
4. Pasarte

vervoeg:
las chicas (tener)

Indefinido (signaalwoorden)

ayer, anteayer, anoche

la semana pasada

el año/mes/verano pasado

el otro día, el lunes, el martes

hace 1,2,3 día(s) /semana(s)

en 1946, el 14 de febrero (datum)

en marzo... navidades...

aquel día, aquel invierno, desde 1995 hasta 1998, 

de repente, cuando, 

el/la último/a día/tarde...

Leer de vertaling van de signaalwoorden!

DEZE TIJD HEEFT EEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

OBJETIVOS (DOELEN)

Je kunt  in Spaans vertellen wat je in het verleden hebt gedaan.

SUCCESCRITERIA

Je kent de vervoeging van de regelmatige werkwooden in de Indefinido.

Je kent minimaal 3 onregelmatige werkwoorden.

CONTROLAMOS LOS OBJETIVOS

SE -2

ESCRITURA

ORAL

 PRÁCTICA PARA EL EXAMEN ORAL - PARTE 1

PREPARA UNA PRESENTACIÓN SOBRE UNA NOTICIA DE ACTUALIDAD BREVE:

 

•  QUÉ
• DÓNDE
• CÓMO
• PORQUÉ
• CONSECUENCIAS

¡NO PUEDES LEER!

1. Busca una noticia de actualidad breve.
   
   
2. Describe brevemente lo que pasó: dónde, quién, cuándo, por qué, consecuencias.
   

TAREA PARA CASA

EVALUACIÓN:

TOP

TIP

PARTE 2 - GESPREK VOEREN

Je gaat een gesprek voeren met je docent.
Er zijn 3 thema's. 

Alle 3 thema's moet je voorbereiden.

Tijdens het mondeling kiest jouw docent één van de 3 themás waar jullie over gaan praten.

Het gesprek duurt tussen 3 en 5 minuten.

Kies nu één van de thema's en ga aan de slag met de voorbereidingen. Gebruik daarvoor de bundel Mondeling 6v of het materiaal online

TEMA 1: RELATIES

1- JE BEDENKT DE ZINNEN VOOR DEZE OPDRACHT.

2- JE CONTROLEERT DE ZINNEN MET EEN KLASGENOOT

3- JULLIE OEFENEN MET ELKAAR

TEMA 2: RUTINA

1- JE BEDENKT DE ZINNEN VOOR DEZE OPDRACHT.

2- JE CONTROLEERT DE ZINNEN MET EEN KLASGENOOT

3- JULLIE OEFENEN MET ELKAAR

TEMA 3: EXPERIENCIAS 

PASADAS

1- JE BEDENKT DE ZINNEN VOOR DEZE OPDRACHT.

2- JE CONTROLEERT DE ZINNEN MET EEN KLASGENOOT

3- JULLIE OEFENEN MET ELKAAR