230609 Vloeistoffen

09-6-23 vloeistoffen 
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BSPMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

09-6-23 vloeistoffen 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je weet de definitie en het verschil tussen oplosbaarheid en oplossnelheid
Je weet wat een emulsie, oplossing, suspensie en solubilisatie is. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vloeibare toedieningsvormen ken je nog?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht hulpstoffen
https://mijn.bsl.nl/hulpstoffen/18800222 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken  
Een bron- vloeistoffen
Vraag 17 tm 26 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

17: Wat zijn de kenmerken van een oplossing?

Slide 11 - Question ouverte

Oplossingen zijn volkomen helder en homogeen. De stoffen zijn dus gelijkmatig verdeeld, omschudden voor gebruik is niet nodig. 
Vraag 18: Wat is een verzadigde oplossing?
A
Er is de meer dan de max hoev stof in een vlst opgelost
B
Er is precies de max hoev stof in een vlst opgelost
C
Er is minder dan de max hoev stof in een vlst opgelost

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 19: Wat is een onverzadigde oplossing?
A
Er is de meer dan de max hoev stof in een vlst opgelost
B
Er is precies de max hoev stof in een vlst opgelost
C
Er is minder dan de max hoev stof in een vlst opgelost

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

20: Op welke wijze ontstaat er een oververzadigde oplossing?

Slide 16 - Question ouverte

Er is meer stof in de oplossing gebracht dan er opgelost kan worden. Bijv. door verwarmen, bij afkoelen ontstaat er dan een neerslag.
21: Op welke wijze kun je filtreren? Wanneer dien je een oplossing te filtreren?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 22: Beschrijf op welke wijze je stap voor stap een oplossing dient te bereiden. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereiden van een oplossing 
- schone fles nemen.
- fles tarreren (zodat je kunt aanvullen tot gewicht) of kalibreren (ijken op volume).
- kleinste hoeveelheid vloeistof eerst inwegen, gemakkelijk oplosbare stoffen in de fles oplossen.
- langzaam oplosbare stoffen in voldoende water apart in een kolfje onder verwarmen oplossen.
- sterk werkende stoffen altijd apart in een kolfje oplossen, kolfje 3x naspoelen.
- wegingen laten controleren en paraferen.
- sterk riekende stoffen het laatst toevoegen.
- als de drank klaar is, omzwenken tot homogeen.
- evt. kalibreerstreepje verwijderen.
- controleer op helderheid, homogeniteit, fles schoon

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

23. Hoe bepaal je het druppelgewicht?

Slide 21 - Question ouverte

De pipet in verticale stand houden (=rechtop, niet schuin!). Horlogeglas tarreren. Het aantal druppels tellen dat nodig is om 2 gram van de vloeistof af te wegen. Je berekent het gewicht vervolgens per druppel door het gewicht af te lezen van de balans en dat te delen door het aantal getelde druppels → gewicht van 1 gtt in mg= 2000mg÷aantal druppels. Dezelfde pipet gebruiken voor het toedienen van de druppels die gebruikt is voor het bepalen van het druppelgewicht. Bij ons in de praktijk wordt voor waterige oplossingen het druppelgewicht van water gebruikt (1000mg/20gtt →50mg/gtt). 
Vraag 24: Het gewicht van een druppel is afhankelijk van een aantal factoren.

Slide 22 - Carte mentale

de grootte en de vorm van de druppelopening, - de dichtheid van de vloeistof, - werkwijze van gewicht bepalen (pipet rechtop/ hard knijpen).
Vraag 25: Op welke wijze kun je de fysische houdbaarheid garanderen?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

25
Door de bereidingsinstructies op te volgen van het FNA. Is er geen FNA bereidingsvoorschrift dan voor bereiding de tabel onverenigbaarheden te raadplegen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 26: Op welke wijze kun je de chemische houdbaarheid verlengen?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 26: Op welke wijze kun je de chemische houdbaarheid verlengen? 
antioxidantia en complexvormers.
Een aantal geneesmiddelen zijn gevoelig voor zuurstof, dit beïnvloedt de chemische houdbaarheid. Het zuurstof in de oplossing kan deze middelen met een reactie (=oxidatie) kapot maken. Complexvormers worden toegevoegd om de vorming van kalkaanslag te voorkomen.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke kwaliteitseisen moeten vloeibare toedieningsvormen

Slide 38 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken 
vragen 27 tm 33

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je de lesdoelen behaald?
Je weet welke vloeibare toedieningsvormen er zijn
Je weet de voor- en nadelen van vloeibare gnm
Je weet minstens 3 oplosmiddelen
Je weet dat methylparabeen op een speciale manier wordt verwerkt.
-14

Slide 50 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions