De verspreiding van de Griekse cultuur

De verspreiding van de Griekse cultuur
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De verspreiding van de Griekse cultuur

Slide 1 - Diapositive


Griekse goden

  • Net als in Egypte: geloof in meerdere goden > Polytheïsme

  • Goden en godinnen allemaal hun eigen taak. 

  • Grieken geloofden dat de Goden verantwoordelijk waren voor de natuur, ziektes, een goed huwelijk, kinderen krijgen etc. 

  • Griekse Goden vormden één grote familie als het ware > wel waren ze onsterfelijk.

Slide 2 - Diapositive

De Griekse cultuur
  • Cultuur: alles wat er door een samenleving wordt gemaakt en bedacht. 

  • Voorbeelden: gebouwen, schilderijen, beelden, wetenschap, taal 

  • Grieken vonden de Egyptische beelden mooi > wel levensecht maken. 

  • Menselijk lichaam werd daarvoor goed bekeken > wetenschap

  • Ook tempels zo groot en mooi mogelijk > wiskundige berekeningen hiervoor nodig > wetenschap.

Slide 3 - Diapositive

2.4 Verspreiding van de Griekse cultuur

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kan de 2 golven van verspreiding van de Griekse cultuur omschrijven. 
  • Je kan 3 redenen noemen voor het feit dat we de oude Griekse cultuur nog steeds belangrijk vinden.
  • Je kunt uitleggen waarom mensen in het Westen de Griekse cultuur belangrijk vinden

Slide 5 - Diapositive

De Griekse cultuur


  • De wetenschap
  • De democratie
  • De architectuur
  • De beeldhouwkunst 

Slide 6 - Diapositive

Verspreiding cultuur
  • Tot ong. 800 v.C. beperkt tot een klein gebied: Griekenland
  • Maar....
  • In de loop van de eeuwen steeds verder verspreid
  • Gebeurde in 2 golven

Slide 7 - Diapositive

De verspreiding van de Griekse cultuur
Ronde 1

Slide 8 - Diapositive

Golf 1:
  • 8e - 7e eeuw voor Christus
  • Bevolking groeide enorm  -->
  • Voedsel raakte op -->
  • Mensen moesten ergens anders gaan wonen --> 
  • Kolonisatie 
  • Namen de Griekse cultuur met zich mee

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Ronde 2

Slide 11 - Diapositive

Golf 2:

  • Gevolg van verovering door Alexander de Grote 
  • Hij wild eenheid in zijn grote rijk
  • Daarom overal dezelfde cultuur invoeren --> de Griekse cultuur 

  • De Grieken vonden hun eigen cultuur de beste..
  • Alle andere waren barbaren

Slide 12 - Diapositive

Invloed van de Griekse Cultuur
  • De Griekse cultuur heeft zich ver verspreid. Toch is het gek dat wij wel over bijv. de Grieken leren en niet over de Perzen. Dat heeft 3 redenen:
  • 1. De Grieken hebben unieke dingen bedacht; bijv. de beelden, democratie en filosofie.
  • 2. Van andere volkeren is veel verdwenen (door Alexander de Grote)
  • Barbaar: vreemdeling, onbeschaafd
  • 3. Andere volken: de Romeinen en de Arabieren hebben de Griekse cultuur overgenomen. 

Slide 13 - Diapositive


Voordat de 300 strijders van Sparta naar de slag van Thermopylae gingen offerde ze gezamenlijk 10 koeien voor de god van de oorlog: Ares. 
A
Wetenschappelijk denken
B
Mythisch denken

Slide 14 - Quiz


Hippokrates kwam erachter dat ziektes zich minder verspreiden wanneer water kookt.
Waar is dit een goed voorbeeld van?
A
Wetenschappelijk denken
B
Mythisch denken

Slide 15 - Quiz

Mythe
Wetenschap

Slide 16 - Question de remorquage

Waarom hebben we het over 'de Griekse wereld' en niet over 'Griekenland' als we het over de Griekse oudheid hebben?
A
Niet iedereen in de Griekse wereld was Grieks
B
De Griekse wereld was in de oudheid niet één land
C
De Griekse wereld toen was groter dan Griekenland nu
D
Niet iedereen in de Griekse wereld sprak toen Grieks

Slide 17 - Quiz

De oppergod bij de Grieken was
A
Hades
B
Jupiter
C
Zeus
D
Poseidon

Slide 18 - Quiz

Wat was het bestaansmiddel van de Grieken?
A
Landbouw
B
Handel
C
Beide

Slide 19 - Quiz

Een polis is ...
A
Een stadstaat
B
Een Grieks dorp
C
Een stadstaat met het omliggende platteland
D
Glashelder.

Slide 20 - Quiz

De oude Grieken woonden in stadstaten. Welke zin over de Griekse stadstaat is niet juist?

A
Een stadstaat is een stad met omliggend gebied.
B
Een stadstaat was de belangrijkste stad in een staat.
C
Grieken noemden een stadstaat een polis.
D
Iedere stadstaat had zijn eigen wetten.

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van democratie had Athene
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie

Slide 22 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 23 - Quiz

Lees de bron. (klik op de bron om in te zoomen)
Welk gevolg had de beslissing van Cleisthenes?

A
In Athene werd een tirannie ingesteld.
B
De macht ging van de adel over naar de burgers.
C
De burgers werden afhankelijk van de aristocraten.
D
Alle mannen vanaf achttien jaar kregen stemrecht.

Slide 24 - Quiz