Verdeel je presentatie in een inleiding – middenstuk - slot
Bepaal welke hulpmiddelen je gebruikt (foto’s, andere afbeeldingen).
Schrijf de presentatie uit en leer de presentatie aan de hand van sleutelwoorden (je mag een spiekbriefje met sleutelwoorden gebruiken).
Oefenen – oefenen - oefenen.
Slide 26 - Diapositive
Even samenvatten
Mogelijke doelen om te presenteren: informeren, instrueren, overtuigen of overhalen
Mogelijke middelen om spreekdoel te bereiken:
PowerPoint, Prezi, een whiteboard, flapover, etc.
Dus PowerPoint is ter ondersteuning van jouw presentatie!
Slide 27 - Diapositive
Voorbereiding mondelinge examens
Bestudeer de examenopdracht goed: wat wordt er precies gevraagd?
Maak een goede planning
Verzamel achtergrondinformatie over je BPV en informatie die je vindt bij de uitwerking van je stelling.*
Denk aan goede voorbeelden bij elk argument.
Maak keuzes: onderscheid hoofd- en bijzaken, tijdsvoorwaarden, etc.
Slide 28 - Diapositive
Opening
Wacht totdat het stil is en begin je presentatie met een duidelijke opening.
Slide 29 - Diapositive
Creatieve opening
Citaat
Quiz
Raadsel
Humor
Anekdote
Bedankje
Een vraag aan je publiek
Enzovoorts...
Slide 30 - Diapositive
Wat is belangrijk aan je houding tijdens het spreken?
Slide 31 - Carte mentale
Houding
- Sta met twee benen op de grond.
- of: Zit rechtop. - Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. - Je armen langs je lichaam. - Rug recht, schouders naar achteren. - Ogen het publiek in.
Slide 32 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen
Slide 33 - Quiz
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 34 - Quiz
Presenteer jezelf!
In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 35 - Diapositive
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie.