Brede school les 1

WZKJ
Thema; Brede school

do. 5-9

docent; mevr Gluvers
Lessonup.app
voer de code in en gebruik je eigen voornaam!!!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

WZKJ
Thema; Brede school

do. 5-9

docent; mevr Gluvers
Lessonup.app
voer de code in en gebruik je eigen voornaam!!!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

vandaag
Doelen:
Je kent de leeftijdsfasen 
Je kunt uitleggen wat sociale-, lichamelijke- en cognitieve ontwikkeling betekend.

Doen: 
vragen in LessonUp
Poster maken 

Slide 3 - Diapositive

met welke leeftijdsgroepen werken we?
0-12 maanden; baby
1-2 jaar; dreumes
2-4 jaar; Peuter
4-6 jaar; Kleuter
6-12 jaar; Schoolkind
12-18; Puber / tiener

Slide 4 - Diapositive

In de kinderopvang krijg je te maken met kinderen van 0 tot 12 jaar. 

De kinderopvang: een plek waar andere mensen dan de eigen ouders voor kinderen zorgen. Er is kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar, bijvoorbeeld in een kinderdagverblijf, op een peuterspeelzaal of bij een gastouder. Hier wordt veel gewerkt aan sociale ontwikkeling en grove motoriek.
Voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar is er buitenschoolse opvang (bso)

De buitenschoolse opvang: de opvang voor kinderen in de leeftijd van 4 tot ongeveer 12 jaar. De opvang kan voor en na schooltijd gebeuren, maar ook tussen de middag, op roostervrije dagen en in vakanties. 

 

Slide 5 - Diapositive

Een kleuter: een kind in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. De kleutertijd is de fase na de peutertijd. In deze fase wordt de fijne motoriek meer ontwikkeld.

Een schoolkind: een kind van 6 tot 12 jaar, na de kleuterfase en vóór de tienerfase.

Een puber of tiener:  een jongere in de levensfase tussen schoolkind en volwassene. Dit is de periode van het twaalfde tot en met het achttiende levensjaar. De puber maakt zich los van zijn ouders en wordt zelfstandiger. Pubers maken een grote lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door. 



Slide 6 - Diapositive

Met welke leeftijdscategorie krijg je te maken in de kinderopvang?
A
0 t/m 12 jaar
B
0 t/m 4 jaar
C
1 t/m 4 jaar
D
0 t/m 16 jaar

Slide 7 - Quiz


A
grove motoriek
B
fijne motoriek

Slide 8 - Quiz


A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 9 - Quiz

Welke motoriek zie je?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 10 - Quiz

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek?

meerdere antwoorden mogelijk
A
verstoppertje spelen
B
tekening maken
C
voetballen
D
knippen en plakken

Slide 11 - Quiz

De grove motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je grote bewegingen kunt doen. Bijvoorbeeld kruipen, lopen, fietsen, hinkelen.

De fijne motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je kleine en precieze bewegingen kunt maken. Bijvoorbeeld knutselen, vouwen en schrijven. 

Een vaardigheid: iets waar je goed in bent, bijvoorbeeld goed kunnen luisteren of stofzuigen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Rond de 5 jaar gaat het spel over in samenwerken met een doel, zoals regels en afspraken maken bij een spel. Hoe noem je dit?
A
Coöperatief
B
Constructief
C
parallel
D
toekijkend

Slide 14 - Quiz

Door met lego te spelen werkt het kind aan het
A
fantasie spel
B
Imitatie spel
C
bewegingsspel
D
constructie spel

Slide 15 - Quiz


Lichamelijke ontwikkelingen: van baby tot volwassene zie je vooral aan de groei in lengte en gewicht. Je wordt ‘groter’. Hier horen ook motorische ontwikkelingen bij: je lichaam kunnen gebruiken en bewegen en ook de ontwikkeling van de zintuigen.

De cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van het verstand: het weten en kennen. De cognitieve ontwikkeling hoort bij de geestelijke ontwikkeling.
 

Slide 16 - Diapositive

De sociale ontwikkeling: de ontwikkeling waarin je leert met andere mensen om te gaan. Daarbij hoort ook het leren omgaan met emoties van jezelf en de ander.
Emotionele ontwikkeling: het leren omgaan met emoties, met gevoelens zoals vreugde, verdriet en angst. Dit gaat vaak samen met sociale ontwikkeling. 

Slide 17 - Diapositive

De motorische ontwikkeling:  de ontwikkeling die te maken heeft met de beweging van het lichaam en de controle over de ledematen..

Slide 18 - Diapositive

Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
In een groepje van 2 of 3 maak je een poster met bij elke fase een plaatje + info over de 3 soorten ontwikkeling;
Lichamelijke/motorische ontwikkeling
Geestelijke/cognitieve ontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling

Slide 20 - Diapositive