Werken op een brede school Herhaling deel 1

Werken op een brede school
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 5

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Werken op een brede school

Slide 1 - Diapositive

Deel A Werken op een brede school

Slide 2 - Diapositive

Het doel: 
1. lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkelingen van kinderen kunnen benoemen
2. kinderen kunnen helpen bij de lichamelijke verzorging:
3. kinderen structuur kunnen bieden en kunnen begeleiden
4. kunnen zorgen voor veiligheid bij binnen en buiten spelen
5. informatie over kinderen kunnen presenteren 

Slide 3 - Diapositive

Volgende slide
is een video over hoe kinderen nadenken en leren. Let goed op wat je zien! 
Na de video volgen wat vragen

Slide 4 - Diapositive

Brede school

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Welke doelgroepen zie in dit filmpje?

Slide 7 - Question ouverte

Wat valt er op in het filmpje?
Gebruik in je uitleg (cognitieve ontwikkeling)

Slide 8 - Question ouverte

Met welke leeftijdscategorie krijg je te maken in de kinderopvang?
A
0 t/m 12 jaar
B
0 t/m 4 jaar
C
1 t/m 4 jaar
D
0 t/m 16 jaar

Slide 9 - Quiz

Lichamelijke ontwikkeling

Slide 10 - Carte mentale

Tanden wisselen is een voorbeeld van een..
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Sociaal emotionele ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

De sociale ontwikkeling: de ontwikkeling waarin je leert met andere mensen om te gaan. Daarbij hoort ook het leren omgaan met emoties van jezelf en de ander.
Emotionele ontwikkeling: het leren omgaan met emoties, met gevoelens zoals vreugde, verdriet en angst. Dit gaat vaak samen met sociale ontwikkeling. 

Slide 12 - Diapositive

Wat bedoelen we met emotionele ontwikkeling?

Slide 13 - Question ouverte

De zintuiglijke ontwikkeling: heeft te maken met de ontwikkeling van de zintuigen: kunnen zien, horen, ruiken, proeven en voelen (tast).
De motorische ontwikkeling:  de ontwikkeling die te maken heeft met de beweging van het lichaam en de controle over de ledematen..

Slide 14 - Diapositive

Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
Cognitieve
B
Sociale
C
Lichamelijke
D
Emotionele

Slide 15 - Quiz

Begrippen
Baby: Een baby is een kind in de eerste levensfase, tussen de 0 en 1 jaar oud.
Een dreumes: de tweede levensfase, het kind zit letterlijk in de overgang tussen baby en peuter. 1 tot 2 jaar
Een peuter: 2 tot 4 jaar oud, hier gaat het kindje een persoonlijkheid en veel levensvaardigheden ontwikkelen.

Slide 16 - Diapositive

Begrippen

Een kleuter: een kind in de leeftijd van 4 tot 6 jaar. De kleutertijd is de fase na de peutertijd.

Een schoolkind: een kind van 6 tot 12 jaar, na de kleuterfase en vóór de tienerfase.

Een puber of tiener:  een jongere in de levensfase tussen schoolkind en volwassene. Dit is de periode van het twaalfde tot en met het achttiende levensjaar. De puber maakt zich los van zijn ouders en wordt zelfstandiger. Pubers maken een grote lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door. 



Slide 17 - Diapositive

Sleep het juiste antwoord naar de juiste plek.
Baby's
Dreumes
Peuters
Kleuter
Puber/tiener
Schoolkind
0 tot 12 maanden

tussen de 1 en 2 jaar
2 tot 4 jaar 
4 tot 6 jaar
12 tot 16 jaar
6 tot 12 jaar

Slide 18 - Question de remorquage

Ontwikkeling van de baby

Slide 19 - Carte mentale

Begrippen
De grove motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je grote bewegingen kunt doen. Bijvoorbeeld kruipen, lopen, fietsen, hinkelen.
 

De fijne motoriek: het onder controle hebben van bewegingen en spieren zodat je kleine en precieze bewegingen kunt maken. Bijvoorbeeld knutselen, vouwen en schrijven. 

Een vaardigheid: iets waar je goed in bent, bijvoorbeeld goed kunnen luisteren of stofzuigen.

Slide 20 - Diapositive


A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Ontwikkeling van een peuter

Slide 23 - Carte mentale

Welke motoriek zie je?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 24 - Quiz

Ontwikkeling van een kleuter

Slide 25 - Carte mentale

Welke activiteiten stimuleren de fijne motoriek?

Meerdere antwoorden mogelijk.
A
verstoppertje spelen
B
tekening maken
C
voetballen
D
knippen en plakken

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Rond de 5 jaar gaat het spel over in samenwerken met een doel, zoals regels en afspraken maken bij een spel. Hoe noem je dit?
A
Coöperatief
B
Constructief
C
Parallel
D
Toekijkend

Slide 29 - Quiz

Ontwikkeling van een schoolkind

Slide 30 - Carte mentale

Noem 3 lichamelijke ontwikkelingen van een schoolkind

Slide 31 - Question ouverte

Ontwikkeling van een puber

Slide 32 - Carte mentale

Wat betekent representatief?

Slide 33 - Question ouverte

Kinderopvang
In de kinderopvang krijg je te maken met kinderen van 0 tot 12 jaar. 

De kinderopvang: een plek waar andere mensen dan de eigen ouders voor kinderen zorgen. Er is kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar, bijvoorbeeld in een kinderdagverblijf, op een peuterspeelzaal of bij een gastouder. Voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar is er buitenschoolse opvang (bso)

De buitenschoolse opvang: de opvang voor kinderen in de leeftijd van 4 tot ongeveer 12 jaar. De opvang kan voor en na schooltijd gebeuren, maar ook tussen de middag, op roostervrije dagen en in vakanties. 

 

Slide 34 - Diapositive

Begrippen
Een omgangsvorm: een manier waarop je met elkaar omgaat of hoe je anderen behandelt. Het is een gedragscode, een beleefdheidsvorm. Bijvoorbeeld de manier waarop je iemand begroet of een hand geeft. 
Bijvoorbeeld: tutoyeren

Pedagogisch handelen:  betekent kinderen opvoeden en verzorgen totdat zij zich ontwikkelen tot volwassenen. Daarbij horen ook normen en waarden leren en omgaan met anderen.

Slide 35 - Diapositive

Begrippen
Preventie:  voorkomen, het opsporen en het vroegtijdig herkennen van iets. Preventie kan gericht zijn op het voorkomen van ziekten of mogelijke ongelukken

Wetgeving: het geheel van wetten op een bepaald gebied. Bijvoorbeeld alle wetten die met de gezondheidszorg te maken hebben. Een wet is door de overheid vastgesteld en iedereen moet zich daaraan houden.

Bij gezondheidsrisico’s: gaat het om zaken die een gevaar kunnen opleveren voor je gezondheid, zoals: overgewicht, roken, drugs, alcohol, stress. Of voedselvergiftiging, onveilig voedsel of onveilige werksituaties.

 

Slide 36 - Diapositive


A
grove motoriek
B
fijne motoriek

Slide 37 - Quiz

Begrippen
Een draaiboek:  een verdeling van taken voor een bepaalde activiteit. In een draaiboek staat aangegeven wie wat doet en wanneer. 

Een tijdsplanning: een schema dat aangeeft hoeveel tijd nodig is voor bepaalde werkzaamheden.

Representatief:  dat je een goede indruk geeft. Iemand die er verzorgd uitziet en mensen vriendelijk te woord staat, noem je representatief.



 

Slide 38 - Diapositive

Begrippen
De puberteit: de levensfase waarin jongeren grote lichamelijke veranderingen doormaken. Het is de periode tussen ongeveer hun 12e en 18e jaar. 

Lichamelijke ontwikkelingen: van baby tot volwassene zie je vooral aan de groei in lengte en gewicht. Je wordt ‘groter’. Hier horen ook motorische ontwikkelingen bij: je lichaam kunnen gebruiken en bewegen en ook de ontwikkeling van de zintuigen.

De cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van het verstand: het weten en kennen. De cognitieve ontwikkeling hoort bij de geestelijke ontwikkeling.
 

Slide 39 - Diapositive

Leren lezen is een voorbeeld van een..
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Sociaal emotionele ontwikkeling

Slide 40 - Quiz

Leren omgaan met verdriet valt onder de ……. ontwikkeling
A
cognitieve
B
sociale
C
lichamelijke
D
emotionele

Slide 41 - Quiz

Schrijf een voorbeeld van een goed fruithapje voor een baby van 6 maanden

Slide 42 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor inenting?
A
Vaccinatie
B
DKTP
C
Injectie
D
Infuus

Slide 43 - Quiz

De D in DKTP staat voor
A
droge hoest
B
depressie
C
darmkanker
D
difterie

Slide 44 - Quiz