4.4 Beschouwing

 LEZEN HOOFDSTUK 4
TEKSTEN MET MENINGEN LEZEN
4.4
BESCHOUWING

Wat is een beschouwing en wat is het doel van een beschouwing?

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 LEZEN HOOFDSTUK 4
TEKSTEN MET MENINGEN LEZEN
4.4
BESCHOUWING

Wat is een beschouwing en wat is het doel van een beschouwing?

Slide 1 - Diapositive


PLANNING


  • Nakijken opdrachten 4.1 + 4.2
  • Herhalen 4.3 Betoog
  • Theorie 4.4 Beschouwing bespreken
  • Zelfstandig aan de slag
  • Deel 2

Slide 2 - Diapositive


DOEL

AAN HET EINDE VAN DEZE PARAGRAAF HERKEN JE EEN BESCHOUWING EN KUN JE EEN OORDEEL VORMEN OVER DE KWESTIE DIE IN DE BESCHOUWING AAN DE ORDE KOMT.

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis ophalen

                      
                      4.3 – Betoog

4.1 – Feit, mening en argument
4.2 – Beoordelen argumenten

Slide 4 - Diapositive

Welke onderdelen zie je (vaak) in een betoog:
A
Twee standpunten, twee conclusies en een slot
B
Standpunt, argument, tegenargument, weerlegging, conclusie
C
Argument, beschouwing, instructie, generalisatie, conclusie
D
Informeren, instrueren, overhalen, overtuigen

Slide 5 - Quiz

WAAR OF NIET WAAR:
De hoofdgedachte van een betoog is de mening van de auteur.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quiz

Uitleg

                      
                      
                      4.4 – Beschouwing

4.1 – Feit, mening en argument
4.2 – Beoordelen argumenten
4.3 – Betoog

Slide 7 - Diapositive

Uitleg
In een beschouwing geeft de schrijver de lezer de mogelijkheid om zelf een mening te vormen.

De schrijver probeert de lezer dus niet te overtuigen van zijn eigen mening, zoals bij een betoog, maar belicht een onderwerp vanuit verschillende kanten.
De lezer gebruikt een beschouwende tekst om zelf een standpunt te vormen over het onderwerp.

Slide 8 - Diapositive

Uitleg
De schrijver van een beschouwing verduidelijkt een onderwerp door:


  • betrouwbare feiten te geven
  • oorzaken en gevolgen te benoemen
  • voor- en nadelen te beschrijven
  • met mogelijke oplossingen te komen
  • meningen van anderen voor te leggen
  • zijn eigen mening te geven (maar niet met het doel om de lezer van zijn mening te overtuigen)

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld:

Slide 10 - Diapositive

WAT IS HET ONDERWERP?
HOE IS DE TEKST OPGEBOUWD?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Een open vraag:

Slide 13 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Slide 14 - Question ouverte

Wat te doen:
Maken opdrachten Lezen 4.3 + 4.4 


Volgende week: Samenvatting 
Lezen H4
DE LES DAARNA TOETS

Slide 15 - Diapositive

DEEL 2

Slide 16 - Diapositive

LEZEN

Slide 17 - Diapositive

Wat te doen:
DE LES NA DE TOETS EEN BOEK MEENEMEN

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Ik heb het ... gisteren nog verteld.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 27 - Quiz

Gisteren hadden ... nog niks voor Jan gekocht.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 28 - Quiz

Weet je waar ... spullen zijn?
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 29 - Quiz

Voor ... moeder wilden Ria en Willemijn wel een bloemetje kopen.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 30 - Quiz

... spraken af dat het een grote, fleurige bos moest worden.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 31 - Quiz

Ik heb het aan ... verteld.
A
hun
B
hen
C
zij

Slide 32 - Quiz

Zijn er nog vragen? 


Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Lien