P2a 4.4 - Beschouwing

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

 LEZEN HOOFDSTUK 4

TEKSTEN MET MENINGEN LEZEN

4.4

BESCHOUWING

Wat is een beschouwing en wat is het doel van een beschouwing?

PLANNING

• Periodeplanning bekijken
• Theorie 4.4 Beschouwing bespreken
  
• Opdrachten 4.3 bespreken
  
• Zelfstandig aan de slag

Planning

DOEL

AAN HET EINDE VAN DEZE PARAGRAAF HERKEN JE EEN BESCHOUWING EN KUN JE EEN OORDEEL VORMEN OVER DE KWESTIE DIE IN DE BESCHOUWING AAN DE ORDE KOMT.

Voorkennis ophalen

                      

                      4.3 – Betoog

4.1 – Feit, mening en argument

4.2 – Beoordelen argumenten

Welke onderdelen zie je (vaak) in een betoog:

1. Twee standpunten, twee conclusies en een slot
2. Standpunt, argumenten, tegenargument, weerlegging, conclusie
3. Argument, beschouwing, instructie, generalisatie, conclusie
4. Informeren, instrueren, overhalen, overtuigen

WAAR OF NIET WAAR:
De hoofdgedachte van een betoog is de mening van de auteur.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Beschouwing

In een beschouwing geeft de schrijver de lezer de mogelijkheid om zelf een mening te vormen.

De schrijver probeert de lezer dus niet te overtuigen van zijn eigen mening, zoals bij een betoog, maar belicht een onderwerp vanuit verschillende kanten.

De lezer gebruikt een beschouwende tekst om zelf een standpunt te vormen over het onderwerp.

Uitleg

De schrijver van een beschouwing verduidelijkt een onderwerp door:

• betrouwbare feiten te geven
  
• oorzaken en gevolgen te benoemen
  
• voor- en nadelen te beschrijven
  
• met mogelijke oplossingen te komen
  
• meningen van anderen voor te leggen
  
• zijn eigen mening te geven (maar niet met het doel om de lezer van zijn mening te overtuigen)
  

Voorbeeld:

WAT IS HET ONDERWERP?

HOE IS DE TEKST OPGEBOUWD?

Een open vraag:

Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Wat te doen:

Lezen 4.4 Beschouwing

Opdracht 1

Opdracht 2

Examenopdracht

Toets Lezen H4: 9 januari 2024