Les 2 jong en oud

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Welkom 

Les 2 o-uren economie 

Lesdoelen 

Aan het einde van de les kan je:

Uitleggen hoe rente invloed heeft op consumptie. 

Een aantal aftrekposten benoemen en uitleggen wat aftrekposten zijn.

Het besteedbaar inkomen berekenen.

Aan geven of het belastingstelsel progressief, proportioneel of degressief is.   Bepalen of het belastingstelsel nivellerend of denivellerend werkt. 

Het gemiddelde heffingstarief berekenen

Het marginale heffingstarief bepalen/berekenen 

Ruilen over tijd, wat is dat ?

Als je ruilt over de tijd kies je ervoor om of in het heden of in de toekomst meer geld tot je eigen beschikking te hebben. 

Voorbeelden:

Wie spaart                                                 Uitstellen van eigen consumptie betekent ruilen over tijd

Als je geld leent                                      Ook vervroegen van consumptie betekent ruilen over tijd

Je eigen pensioensopbouw             Uitstellen van eigen consumptie betekent ruilen over tijd

(kapitaaldekkingsstelsel)

AOW opbouw                                           Dit is geen ruilen over tijd, je betaalt andermans pensioen

(omslagstelsel)

Filmpje met uitleg en voorbeelden 

CONSUMEREN, SPAREN, LENEN

Spaarmotieven

Redenen om te sparen (= spaarmotieven)

1. Sparen voor een bepaald doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor rente

Sparen = een deel van je geld niet direct uitgeven, maar bewaren. Je stelt het consumeren uit tot een later tijdstip.

Inkomstenbelasting

Omslagstelsel 

De werkende groep mensen betaald voor de groep mensen met een uitkering.

Kapitaaldekkingsstelsel

De werkende groep mensen betaald een particulier verzekeringsbedrijf die het geld belegd. 

Belastingstelsels

Proportioneel belastingstelsel

Degressief

belastingstelsel

Progressieve belastingheffing

Voorbeeldprogressief belastingstelsel (nivellering)

Bij een progressief belastingstelsel moet er procentueel meer belasting betaald worden naarmate het inkomen stijgt.

Degressief belastingstelsel

Bij een degressief belastingstelsel wordt er procentueel minder belasting betaald naarmate het inkomen stijgt.

Welk belastingstelsel hoort bij de belastingschijven?

1. Proportioneel belastingstelsel
2. Degressieve belastingstelsel
3. Progressieve belastingheffing

Heffingskortingen zorgen voor

1. Nivellering
2. Denivellering
3. Geen verschil

€36.780, in welke schijven zit ik?

Aftrekposten en heffingskortingen 

Berekenen: totale heffing box 1

Bereken het belastbaar inkomen (bruto inkomen - aftrekposten)

Bereken de te betalen heffing in schijf 1

Bereken de te betalen heffing in schijf 2*

Bereken de te betalen heffing in schijf 3*

Bereken de totale te betalen heffing in box 1
Haal de heffingskorting er af. 

Inkomen: 50.000 euro, 2.000 euro heffingskorting. Hoeveel belasting moet je betalen?

1. 13.750
2. 11.750
3. 10.000
4. 15.000

De hoogte van de kinderbijslag is inkomensafhankelijk. (H2)

Progressief belastingstelsel met een heffingskorting?

1. Land A
2. Land B
3. Land C
4. Land D

Door de heffingskortingen

1. Word je belastbaar inkomen hoger waardoor je meer belasting betaalt
2. Word je belastbaar inkomen hoger waardoor je minder belasting betaalt
3. Word je belastbaar inkomen lager waardoor je meer belasting betaalt
4. Word je belastbaar inkomen lager waardoor je minder belasting betaalt

Bij een progressief belastingstelsel

1. Betaalt iedereen evenveel belasting in euro's
2. Betaalt iedereen evenveel belasting in % van zijn inkomen
3. Betalen hogere inkomens meer belasting dan lagere inkomens
4. Betalen hogere inkomens in % meer belasting dan lagere inkomens

Bij een degressief belastingstelsel is de secundaire inkomensverdeling .......... dan de primaire inkomensverdeling

1. gelijker
2. ongelijker

Als je 60.000 euro verdient is je marginale tarief hier: 

1. 36,55 %
2. 40,4 %
3. 52%

De inkomstenbelasting van land A werkt als volgt:
iedereen betaalt 30% belasting over iedere euro en heeft recht op een heffingskorting van 2.000 euro.
Voor iemand met een belastbaar inkomen van 40.000 euro is het marginale tarief (1) en het gemiddelde tarief (2)

1. (1) 25% en (2) 30%
2. (1) 30% en (2) 25%
3. (1) 30% en (2) 30%
4. (1) 25% en (2) 25%

De loonheffing bestaat uit:

1. Belasting
2. Belasting + premies volksverzekeringen
3. Belasting + premies werknemersverzekeringen
4. Belasting + premies volksverzekeringen + premies werkverzekeringen

Welk type belastingsysteem nivelleert de primaire inkomens?

1. degressief belastingsysteem
2. vlaktaks
3. progressief belastingsysteem
4. proportioneel belastingsysteem

Als er belasting afgegaan is van de primaire inkomens, noemen we dit:

1. secundaire inkomens
2. elitaire inkomens
3. tertiaire inkomens

De optelsom van alle primaire inkomens in een land in een jaar wordt weergegeven met het:

1. nnp
2. nni
3. nbi
4. bbp

De gemiddelde heffingsdruk (gemiddeld tarief) bereken je zo: inkomensheffing / .... x 100%

1. Brutoloon
2. Nettoloon
3. Belastbaar inkomen

Dick zegt dat loonheffing een vooruitbetaling is op de inkomstenbelasting.

1. Dick heeft gelijk
2. Dick heeft geen gelijk

Jayden heeft vakantiewerk gedaan en daarmee € 600 verdiend.
Op zijn loon is € 100 loonheffing ingehouden. Deze gegevens staan op zijn jaaropgave. Jayden heeft recht op teruggave van de loonheffing.
Kies van wie hij de betaalde loonheffing kan terugkrijgen.

1. de belastingdienst
2. de gemeente
3. de werkgever

Voorbeelden van aftrekposten zijn

1. Arbeidskorting, pensioenpremie & hypotheekrente
2. Arbeidskorting & algemene heffingskorting
3. Arbeidskorting algemene heffingskorting & hypotheekrente
4. Hypotheekrente & pensioenpremie

Bij een degressief belastingstelsel is er sprake van

1. Nivellering
2. Denivellering