§3.3 - Bezinken en filtreren

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

§3.3 Bezinken en filtreren

LEERDOELEN §3.3

- Je kent de twee scheidingsmethoden: bezinken en filtreren 

- Je kunt uitleggen wanneer je kiest voor bezinken en afschenken of voor filtreren

- Je kunt bij filtreren benoemen uit welke stoffen het residu en filtraat bestaat

- Je kunt benoemen op welke stofeigenschap filtreren is gebaseerd

Plan voor deze les

Uitleg bezinken, afschenken en filtreren (5 min)

Zelfstandig opgaven maken (25 min)

Welke mengsels kan je scheiden met bezinken en filtreren?

Welke mengsels kan je scheiden met bezinken en filtreren?

.

Bezinken en filtreren kan alleen met mengsels als er VASTE STOF (=grote deeltjes) ZWEEFT in een vloeistof.

Dus bij een SUSPENSIE. 

Wat betekent het?

BEZINKEN: De vaste stof ZINKT naar de bodem (zwaarder dan water).

AFSCHENKEN: Het water wordt voorzichtig afgegoten waarbij de vaste stof onderin blijft liggen

FILTREREN: Je gebruikt een FILTER om de vaste stof (=grote deeltjes) uit het water te halen.

Kenmerken bezinken en afschenken

• Voordeel:
  
• Gaat vanzelf. Je hoeft alleen te wachten
  
• Geen extra laboratorium materialen nodig
• 
  
• Nadeel:
  
• Duurt (soms) erg lang
  
• Scheiding lukt vaak minder goed 
  

Kenmerken filtreren

• Voordeel:
  
• Goede scheiding mogelijk
  
• Gaat snel
  
• 
  
• Nadeel:
  
• Je hebt laboratorium materiaal nodig
  

Weektaak

Lezen, maken en nakijken 

§3.3

Volgende les: Practicum bezinken en filtreren

Eigenschappen filtreren

1. De suspensie gaat bovenin het filter

2. Het filter houdt de vaste stof

tegen (=RESIDU)

3. Het water gaat door het filter heen

en wordt opgevangen (=FILTRAAT)

4. Scheiden vanwege 

DEELTJESGROOTTE