M2 grammatica 1.7 persoonsvorm

M2, 1.7 grammatica
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

M2, 1.7 grammatica

Slide 1 - Diapositive

Weektaak:
- LessonUp Spelling, stijl en idioom, les 5
-M. grammatica 1.7 opdracht 1 t/m 7
- PTD zakelijke brief

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les:
Je herhaalt: de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

In deze paragraaf leer je:
Het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Volgorde ontleden:
1 Onderstreep de persoonsvorm (pv).
2 Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.
3 Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg).
4 Benoem het onderwerp (o).
5 Benoem het lijdend voorwerp (lv).  

Slide 4 - Diapositive

Stappenplan
Plaats de zinsdelen in de juiste volgorde, hoe je een zin moet ontleden.
gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdeelstrepen
lijdend voorwerp

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.
In zijn lokaal
is
de wiskundedocent
lastige vraagstukken
aan het bespreken.
Dit zinsdeel zit niet in deze zin.
o
pv/wg
wg
lv

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Filmpje methode

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

PV en werkwoordelijk gezegde
Rachid heeft de hele dag zitten twijfelen. 
Hij vergist zich in de tijd.
Sanne is al de hele middag aan het gamen. 
Hij windt zich ontzettend op. 




Slide 12 - Diapositive

Wat is werkwoordelijk gezegde van deze zin?

Je moet niet zo lopen te zeuren!
A
moet
B
moet zeuren
C
moet niet zeuren
D
moet lopen te zeuren

Slide 13 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

werkwoordelijk gezegde =
A
Wie
B
heeft
C
heeft gerepareerd
D
mijn scooter

Slide 14 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
B
De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
D
Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Slide 15 - Quiz