M2 grammatica 1.7 persoonsvorm

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

M2, 1.7 grammatica

Weektaak:

- LessonUp Spelling, stijl en idioom, les 5

-M. grammatica 1.7 opdracht 1 t/m 7

- PTD zakelijke brief

Doel van de les:

Je herhaalt: de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

In deze paragraaf leer je:

Het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen.

Volgorde ontleden:

1 Onderstreep de persoonsvorm (pv).

2 Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.

3 Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg).

4 Benoem het onderwerp (o).

5 Benoem het lijdend voorwerp (lv).  

Stappenplan

Plaats de zinsdelen in de juiste volgorde, hoe je een zin moet ontleden.

gezegde

onderwerp

persoonsvorm

zinsdeelstrepen

lijdend voorwerp

Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.

In zijn lokaal

is

de wiskundedocent

lastige vraagstukken

aan het bespreken.

Dit zinsdeel zit niet in deze zin.

o

pv/wg

wg

lv

Filmpje methode

PV en werkwoordelijk gezegde

Rachid heeft de hele dag zitten twijfelen. 

Hij vergist zich in de tijd.

Sanne is al de hele middag aan het gamen. 

Hij windt zich ontzettend op. 

Wat is werkwoordelijk gezegde van deze zin?

Je moet niet zo lopen te zeuren!

1. moet
2. moet zeuren
3. moet niet zeuren
4. moet lopen te zeuren

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

werkwoordelijk gezegde =

1. Wie
2. heeft
3. heeft gerepareerd
4. mijn scooter

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
2. De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
3. Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
4. Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm