Jongerentaal en nieuwe taal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

2D Nederlands

Planning

- Korte herhaling vorige les

- Lesdoelen bespreken

- Uitleg en voorbeelden

- Aan de slag

- Terugkoppeling

Vorige les

Iedere schrijver heeft zijn of haar eigen stijl. Om teksten afwisselender en krachtiger te maken, gebruiken ze stijlfiguren.

Welke twee stijlfiguren hebben we de vorige les geleerd?

Lesdoelen

Ik kan uitleggen hoe een taal verandert.

Ik weet wat neologismen zijn.

Jongerentaal en nieuwe taal

Jongeren spreken met andere jongeren graag een eigen taal. Zo kunnen ze duidelijk maken dat ze bij een bepaalde groep horen.

Jongerentaal wijkt af van de standaardtaal en is te herkennen aan nieuwe woorden en uitdrukkingen.

Jongerentaal en nieuwe taal

Neologismen zijn nieuwe woorden of bestaande woorden met een nieuwe betekenis. Soms wordt het nieuwe woord gevormd met leenwoorden uit een andere taal. Soms wordt een unieke combinatie gebruikt van Nederlandse woorden. 

Hoe ontstaan nieuwe woorden?

Veel neologismen ontstaan uit twee bestaande woorden die worden samengevoegd. Voorbeeld = bankhangen

Ook ontstaan nieuwe woorden wanneer de maatschappij verandert. Zo is 'vliegschaamte' ontstaan in een periode waarin klimaatzorgen veel in het nieuws waren.

Hoe ontstaan nieuwe woorden?

Verder kunnen bestaande woorden een nieuwe betekenis krijgen. Zo zeggen jongeren soms dat iets lauw is wanneer ze iets te gek vinden. Terwijl lauw eigenlijk een temperatuuraanduiding tussen warm en koud is. 

Nieuwe talen kunnen ook gevormd worden met leenwoorden uit andere talen. Een speciale soort jongerentaal is straattaal. 

Die sma is wel hayek.

Aan de slag

We maken samen opdracht 1 op bladzijde 90.

Aan de slag

Maken opdracht 2 en 3 op bladzijde 91. 

De link naar het woordenboek + de link naar de songtekst staan op Teams. 

Rijmschema a-a-b-b = vier regels onder elkaar, waarbij de eerste twee zinnen op elkaar rijmen en de laatste twee ook. 

een sma een chickie

geheid een fiti

praat nooit in kaka

rustig een tabaka

Afsluiting

Ik kan uitleggen hoe een taal verandert.

Ik weet wat neologismen zijn.