§ 2.4 Glas, hout en keramiek Basis 2

2 STOFFEN
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Maak opdracht 11 enn 13 van § 2.3 Metalen

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

2 STOFFEN
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Maak opdracht 11 enn 13 van § 2.3 Metalen

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

H2: STOFFEN 
§ 2.1 Stoffen thuis en op school
§ 2.2 Eigenschappen van stoffen
§ 2.3 Metalen
§ 2.4 Glas, hout en keramiek
§ 2.5 Kunststoffen
§ 2.6 Stoffen en veiligheid

Slide 2 - Diapositive

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Diapositive

Lesprogramma
  1. Terugblik
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. Aan de slag/ Huiswerk
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Terugblik
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen.
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen.
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt.
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven.
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschappen van edelmetalen noemen.
2.3.8 Je kunt twee edelmetalen noemen.
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet.

Slide 5 - Diapositive

Geef de edelmetalen aan
A
Zilver & Goud
B
Ijzer & Staal
C
Ijzer & Nikkel
D
Brons & Tin

Slide 6 - Quiz

Geef de magnetische metalen aan
A
Zilver & Goud
B
Ijzer & Staal
C
Ijzer & Nikkel
D
Brons & Tin

Slide 7 - Quiz


A
Zink
B
Tin
C
Brons
D
Koper

Slide 8 - Quiz


Wat zie je hier?
A
Roest
B
Oxidatie

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
2.4.1 Je kunt een aantal eigenschappen van glas noemen.
2.4.2 Je kunt recyclen beschrijven.
2.4.3 Je kunt uitleggen waarom recyclen goed is voor het milieu.
2.4.4 Je kunt eigenschappen en toepassingen van glaswol noemen.
2.4.5 Je kunt eigenschappen en toepassingen van hout noemen.
2.4.6 Je kunt eigenschappen en toepassingen van keramiek noemen.
2.4.7 Je kunt beschrijven wat glazuur is en wat de voordelen ervan zijn.

Slide 10 - Diapositive

Glas

Slide 11 - Diapositive

Noem 4 eigenschappen van glas

Slide 12 - Carte mentale

Glas
De belangrijke eigenschappen van glas zijn:
  • Glas is doorzichtig.
  • Glas kan gekleurd worden.
  • Glas kan goed tegen alle soorten vloeistoffen.
  • Glas is gemakkelijk schoon te maken.
  • Glas is breekbaar.

Slide 13 - Diapositive

Hergebruik

Voorwerpen die je niet meer nodig hebt kunnen opnieuw gebruikt worden.

Dit is hergebruik.
Recyclen

Iets nieuws maken van afval, bv oude glazen flessen omsmelten tot nieuw glas.

Dit is recyclen.

Slide 14 - Diapositive

Wat is het verschil tussen hergebruik en recyclen?

Slide 15 - Carte mentale

Wat betekent recyclen?
A
hergebruiken van stoffen
B
minder grondstoffen gebruiken
C
smelten van glas
D
twee keer bakken

Slide 16 - Quiz

Glaswol
Glaswol is gemaakt van dunne draden glas.

Eigenschappen van glaswol zijn:
  • Glaswol is niet brandbaar.
  • Glaswol kan goed tegen water.
  • Glaswol houdt geluid tegen.
  • Glaswol houdt warmte tegen.
  • => goed te gebruiken in de bouw van huizen

Slide 17 - Diapositive

Wat zijn eigenschappen van glas?
A
Doorzichtig, stevig, duur
B
Kan goed tegen vloeistoffen, breekbaar, doorzichtig
C
lichtgewicht, ondoorzichtig, goede warmtegeleider
D
Hard, breekbaar, roest snel

Slide 18 - Quiz

In glaswol zitten wel/niet dunne draden van glas.
A
wel
B
niet

Slide 19 - Quiz

Glas kun je buigen als je het heel warm maakt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Hout
Belangrijke eigenschappen van hout zijn:
  • Hout is stevig.
  • Hout is licht.
  • Hout kun je goed bewerken.
  • Hout is brandbaar.

Slide 21 - Diapositive

Hout kan je gemakkelijk en goed buigen
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Wat is géén eigenschap van hout?
A
Stevig
B
Het geleid stroom
C
Kun je goed bewerken
D
Brandbaar

Slide 23 - Quiz

Hout is een brandstof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Keramiek
Wat is het?                            Hoe wordt het gemaakt?
Waarom zit er soms glazuur op?

Slide 25 - Diapositive

Keramiek
  • Keramiek is gebakken klei. Het klei wordt in speciale ovens gedaan waardoor het hard wordt.
  • Het is eigenlijk dus gebakken steen.
  • In de klei zitten korrels, deze zorgen voor kleine gaatjes in het keramiek, dit noem je poreus.

Slide 26 - Diapositive

Bakken in de oven
Klei
Zacht, makkelijk te vervormen
Keramiek
Hard, breekbaar

Slide 27 - Diapositive

Glazuur
Op keramiek kan een dun laagje glas aangebracht worden tijdens het bakken. 
Je krijgt dan een glimmende laag erop.

Glazuur heeft verschillende voordelen:
  • Door het glazuur blijft het voorwerp langer mooi.
  • Door het glazuur kun je het voorwerp beter schoonmaken.
  • Door het glazuur kan er geen water in de keramiek komen.


Slide 28 - Diapositive

Wat is het verschil tussen gebakken klei en keramiek?
A
Gebakken klei is veel lichter dan keramiek
B
Gebakken klei is veel zachter dan keramiek
C
Gebakken klei is brandt sneller dan keramiek
D
Gebakken klei en keramiek zijn hetzelfde

Slide 29 - Quiz

Keramiek kan goed tegen hoge temperaturen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Keramiek is poreus.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Dichte keramiek laat geen vloeistoffen door.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Keramiek is vaak met glazuur bedekt.
Wat is glazuur?

A
een laag glas die keramiek beschermt en waterdicht maakt
B
een laag kunst-stof die keramiek beschermt en mooier maakt
C
een laag verf die twee keer gebakken is en keramiek beschermt
D
een laag zuur die keramiek beschermt tegen vocht

Slide 33 - Quiz

Aan de slag!

Paragraaf 2.4 
Opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12.
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 34 - Diapositive

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 35 - Carte mentale

Onthoud
Glas is doorzichtig en breekbaar, en kan gemakkelijk gekleurd worden.
Glas kan goed tegen alle soorten vloeistoffen en is gemakkelijk schoon te maken.
Glas kun je recyclen. Recyclen betekent hergebruiken.
Glaswol is niet brandbaar en kan goed tegen water.
Glaswol houdt geluid en warmte tegen.
Glaswol wordt gebruikt als isolatiemateriaal.

Slide 36 - Diapositive

Onthoud
Hout is een natuurlijk materiaal.
Hout is stevig, licht en brandbaar.
Hout kun je goed bewerken.
Keramiek is gebakken klei.
Klei met grote korrels wordt poreus na het bakken.
Glazuur is een dunne laag glas die op keramiek wordt gebakken.
Keramiek met glazuur noem je dichte keramiek.

Slide 37 - Diapositive

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 38 - Carte mentale

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 39 - Carte mentale

Onthoud 
Elke stof heeft bijzonderheden.
De bijzonderheden van een stof noem je de stofeigenschappen.
Je kunt een stof herkennen aan de stofeigenschappen.
Je kunt veel stoffen herkennen door te kijken, voelen, schudden en ruiken.
Je mag bij een onderzoek nooit proeven van een stof.

Slide 40 - Diapositive

Onthoud
Fase-overgang is het veranderen van een stof naar een andere fase.
De fase-overgangen zijn: smelten, stollen, verdampen, condenseren.
Smelten is van vast naar vloeibaar.
Stollen is van vloeibaar naar vast.
Verdampen is van vloeibaar naar gas.
Condenseren is van gas naar vloeibaar.

Slide 41 - Diapositive

Onthoud
Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.
Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeibare stof vast wordt.
Smeltpunt, stolpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 van die stof.

Slide 42 - Diapositive

Leerdoelencheck:
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen.
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen.
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt.
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven.
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschappen van edelmetalen noemen.
2.3.8 Je kunt twee edelmetalen noemen.
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 43 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 2.4: 2, 4, 6, 8, 10 en 12.
Je mag samenwerken!
Dank je wel voor je aandacht.


Slide 44 - Diapositive