H3.1 Wetten en regels

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H3 'Wat mag wel en wat mag niet'

cursus 3.1 'Wetten en regels'

Tijdvak 7:

Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)

Lesdoelen 3.1

•  Je weet het verschil tussen rechten en plichten.

• Je kunt uitleggen welke 3 personen tijdens een rechtszaak een belangrijke rol spelen.

 

• Je kunt het verschil tussen strafrecht en burgerlijk (civiel) recht uitleggen.

• Je kunt uitleggen wanneer iemand TBS (terbeschikkingstelling)  krijgt.

Planning

• Lesdoelen deze les
• Instructie / zelfstandig werken
• Aan de slag
• Lesdoelen evalueren

Wat is volgens jullie een recht en een plicht?

Wat gebeurt er als je een wet overtreed?

Zelfstandig / Instructie volgen

Zelfstandig werken:

•Je leest eerst alle leerstoffen door (ong. 10-15min).

•Je maakt eerst de begrippen en betekenissen van de cursus.

•Je maakt alle opdrachten van de cursus, ook de blauwe.

•Tijdens de instructie ben je stil!

•Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden

Instructie volgen:

•Je doet mee met de uitleg.

•Je maakt aantekeningen als dat nodig is.

•Je hoeft niet alle opdrachten te maken.

Misdaad en straf

• Iedereen in Nederland moet zijn rechten en plichten kennen.

• Je rechten en plichten zijn vastglegd in wetten.

• een overtreding van de wet is een strafbaar feit.

• een ernstige overtreding is een misdaad of misdrijf.

Rechten en plichten

Rechten: Iets dat MAG! 

Plichten: Iets dat MOET!

Leerplicht officieel vanaf 1901

Misdaad en straf

strafbaar feit: is wanneer je de wet overtreed.

Misdaad: de wet ernstig overtreden

Wat is een voorbeeld van een plicht

1. Het kiezen van 1 school
2. Thuis afwassen
3. Naar school gaan
4. Met de fiets naar school

Strafbaar feit

Misdaad

Telefoneren tijdens het rijden

Fraude plegen

Diefstal

Vervuilen van het milieu

Geluidsoverlast

Moord

Burgerlijk recht

Wie spelen er volgens jullie een belangrijke rol in een rechtszaak? Noem er 2.

Voor de rechter

Je hebt drie kanten:

1. Officier van justitie

2. Verdachte met advocaat

3. Rechter

Dit samen heet het strafrecht!

Een strafrechtzaak

• Officier van justitie: probeert te bewijzen dat de verdachte schuldig is.

• Advocaat: verdedigt de verdachte.

• Rechter: onderzoekt of de verdachte schuldig is en bepaalt de straf.
  

Ter afsluiting

• Gedogen:
• Niets doen tegen een wetsovertreding.

• Terbeschikkingstelling (TBS):
• Verplichte opname van een veroordeelde misdadiger in een psychiatrische kliniek.

• Hoger beroep:
• Een rechtszaak opnieuw laten voorkomen bij een hogere rechter.
  

Wie zijn de officier van justitie tijdens het strafrecht

1. de aanklager
2. De verdachte
3. De rechter
4. De jury

Wanneer is iets een recht

1. Wanneer iets mag
2. Wanneer iets moet
3. Wanneer iets kan
4. Wanneer iets gaat

Wanneer val je onder het TBS?

1. Als je door jouw moeder geestelijk ziek wordt verklaard
2. Als je door jouw vrouw geestelijk ziek wordt verklaard
3. Wanneer de rechter besluit dat jij geestelijk ziek bent
4. Wanneer jouw advocaat bepaald dat jij geestelijk ziek bent

Kan de officier van justitie in hoger beroep gaan?

1. Ja
2. Nee

Aan de slag

Maken:

• Cursus 3.1 blz. 92 t/m 97 opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12
  
• Begrippen en betekenissen

Klaar:

• Alle blauwe opdr.
• Verdieping blz. 118, 119
  
• Topografie blz. 120, 121
  

Evaluatie Lesdoelen 3.1

•  Je weet het verschil tussen rechten en plichten.

• Je kunt uitleggen welke 3 personen tijdens een rechtszaak een belangrijke rol spelen.

 

• Je kunt het verschil tussen strafrecht en burgerlijk (civiel) recht uitleggen.

• Je kunt uitleggen wanneer iemand TBS (terbeschikkingstelling)  krijgt.