CHEMIE les 5 H4.3 Explosies en energie

3HAVO CHEMIE les 5 
4.3 Explosies en energie

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3HAVO CHEMIE les 5 
4.3 Explosies en energie

Slide 1 - Diapositive

deze les
uitleg
filmpjes
opdrachten in LessonUp

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Na afloop van deze les kun je uitleggen:
  • welke voorwaarden nodig zijn voor een explosie
  • wat de betekenis is van twee GHS-symbolen
  • dat er verschillende soorten energie zijn
  • hoe je het rendement berekent 

Slide 3 - Diapositive

Explosies

Slide 4 - Diapositive

Wat is een explosie?
Dit is een supersnelle verbranding, waarbij het volume van de gasvormige stoffen sterk toeneemt. 

Slide 5 - Diapositive

Explosievoorwaarden
1. brandstof en de zuurstof zijn fijn verdeeld, zodat ze goed mengen
dit kunnen gassen zijn (gasexplosie) maar ook een fijn verdeelde vaste stof met zuurstof (stofexplosie)

2. brandstof en zuurstof  zijn in de juiste verhouding gemengd (binnen de explosiegrenzen)

3. er ontstaan gasvormige verbrandingsproducten

Hierdoor kan alle aanwezige brandstof in één keer tegelijk (=zeer snel) verbranden. Door de warmte die dan vrijkomt, neemt het volume van de gassen heel sterk toe (= knal)

Slide 6 - Diapositive

explosie
grenzen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Soorten energie

Slide 9 - Diapositive

De eenheid van energie is: ...
A
ampère (A )
B
volt (V)
C
watt (W)
D
joule (J)

Slide 10 - Quiz

Amercentrale
  • elektriciteitscentrale gestookt op steenkool en biomassa
  • chemische energie
    --> elektrische energie

Slide 11 - Diapositive

gasfornuis
  • chemische energie --> warmte (+ licht)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is het rendement van deze cv-ketel?
A
5%
B
100%
C
95%
D
105%

Slide 14 - Quiz

Eigen werk
  • Lees H4.3 goed door (practica en demo's mag je overslaan)
  • Maken + nakijken opgave 29, 30, 32 en 36

Slide 15 - Diapositive