11-03-2025

11 mars 2025
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

11 mars 2025

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Contrôle des devoirs 8C/D P95

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

correction 8C P95
correction 8D P95

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Le programme 
- Grammaire ww. mettre snel herzien.
- Écouter : iets wordt beschreven

Doel 1: Je weet of je  het ww. "mettre"  beheerst
Doel 2: Je kan het onderwerp van een gesprek herkennen waarin iets wordt beschreven

Slide 4 - Diapositive

18, 19,20,21 22 P68-69
Wat betekent het werkwoord mettre?
A
Alleen eggen
B
Alleen zetten
C
Leggen en zetten
D
Liggen en Zitten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het werkwoord 'Mettre' heeft verschillende betekenissen.
Kies de juiste betekenissen
A
Leggen, zetten, doen, liggen
B
Leggen, zetten, aantrekken, doen
C
Aandoen, liggen, zetten, aantrekken
D
Aandoen, leggen, zetten, trekken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zeg je: wij leggen
A
elles mettent
B
ils mettent
C
vous mettez
D
nous mettons

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van zij leggen?
A
Elles mettent
B
Elle met
C
Elle mettez
D
Elle mettre

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal: Ik zet
A
je mets
B
il met
C
nous mettons
D
ils mettent

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het voltooid deelwoord van het werkwoord zetten is ?
A
Mets
B
Mis
C
Met
D
Mi

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Vous avez mis" is .....?
A
jullie legden
B
jullie leggen
C
jullie hebben gelegd
D
jullie zullen leggen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Ils ont mis" is .....?
A
zij legden
B
zij leggen
C
zij zullen leggen
D
zij hebben gelegd

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Écouter : iets wordt beschreven
We gaan luisteren naar een fragment waarin iets wordt beschreven.
Kijk naar het plaatje.
Welke woordenschat heb je nodig om de beschrijving te volgen?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Associe les mots et leur traduction
1. A droite
A. Naast
2. A gauche
B. Voor
3. Devant 
C. Naar rechts
4. Derrière
D. In de hoek
5. A côté
E. Naar links
6. Dans le coin
F. Achter
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Correction

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exercice 10 P97

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Correction

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions