laatste les voor proefwerk

havo-3 chapitre 3
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.


Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

havo-3 chapitre 3
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.


Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!

Slide 1 - Diapositive

Répéter:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over de passé composé met avoir & être.


Dit gebruik je om iets aan te geven wat je in het verleden hebt gedaan.
Tot nu toe hebben jullie dit steeds toegepast met het hulpwerkwoord 'avoir', maar jullie gaan dat vanaf dit hoofdstuk ook kunnen met het werkwoord 'être'

We gaan eerst wat dingen kort herhalen, daarna volgt de 'nieuwe' uitleg.

Neem over wat je over wilt nemen :)!

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen:
werkwoorden op -er/-ir/-re
Werkwoorden op -er (bijvoorbeeld: parler)
Parler  --> parler  --> parlé                    --> j'ai parlé

Werkwoorden op -ir (bijvoorbeeld: choisir)
Choisir --> choisir  --> choisi                  --> j'ai choisi

Werkwoorden op -re (bijvoorbeeld: attendre)
Attendre --> attendre  --> attendu           --> j'ai attendu

Slide 3 - Diapositive

Even herhalen:
de onregelmatige werkwoorden
Avoir
j'ai eu, tu as eu, etc.
Être
j'ai été, tu as été, etc.

Faire

j'ai fait, tu as fait, etc.
Prendre
j'ai pris, tu as pris, etc.

Slide 4 - Diapositive

De passé composé:
het hulpwerkwoord être (het voorbeeld 'aller')
Aller betekent gaan (dus we gebruiken être als hulpwerkwoord, net zoals het Nederlands).

je suis allé(e)
tu es allé(e)
il est allé
elle est allée
on est allé(e)(s)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)(s)
ils sont allés
elles sont allées

Slide 5 - Diapositive

De passé composé met être:
wanneer een extra letter?

Slide 6 - Diapositive


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (avoir)

Je n'_____ pas ________ de bonnes notes.

Slide 7 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (aller)

Ma mère _____  ________ parler avec mon prof principale.

Slide 8 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (finir)

Il _____ ________ les testes.

Slide 9 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. (entendre)

Vous_____  ________ l'annonce à la télé?

Slide 10 - Question ouverte


grammaire H
In het Nederlands kunnen we op bepaalde vragen het antwoord korter maken.

Bijvoorbeeld:
Ken jij de film van de Luizenmoeder al?
Ja, ik ken hem.

We vervangen het lijdend voorwerp door een ander woord. Dit kan in het Frans ook. Neem de volgende slides over.

Slide 11 - Diapositive

Grammaire H:
hoe werkt het?
In het lijdend voorwerp moet altijd een zelfstandig naamwoord staan (of een naam).
Je kijkt simpelweg naar het geslacht hiervan. Daarna vervang je het lijdend voorwerp door een van de lidwoorden.

Enkelvoud & mannelijk?                 --> le
Enkelvoud & vrouwelijk?                --> la
Enkelvoud & klinker/stomme h?     --> l'
Meervoud?                                --> les

Slide 12 - Diapositive

Grammaire H:
de plaats in de zin
Als je de zin gaat herschrijven, plaats je het lidwoord (le/la/l'/les) altijd terug in de zin.
Maar waar? Hiervoor zijn 2 regels.

Basisregel
Het lidwoord staat altijd voor het eerste werkwoord in de zin.
Bijvoorbeeld: Je mange le sandwich. Je le mange.

Maar: als er een heel werkwoord in de zin staat, staat het lidwoord hiervoor!
Bijvoorbeeld: Je vais manger le sandwich. Je vais le manger

Slide 13 - Diapositive


Vervang het onderstreepte zinsdeel door een lidwoord. Schrijf de hele zin op.

Tu connais les chansons de Maître Gims?

Slide 14 - Question ouverte


Vervang het onderstreepte zinsdeel door een lidwoord. Schrijf de hele zin op.

Ils vont chanter la Marseillaise.

Slide 15 - Question ouverte


Vervang het onderstreepte zinsdeel door een lidwoord. Schrijf de hele zin op.

J'ai vu Vincent.

Slide 16 - Question ouverte


Vervang het onderstreepte zinsdeel door een lidwoord. Schrijf de hele zin op.

Nous avons aimé ce film de science-fiction.

Slide 17 - Question ouverte

Les devoirs
Komende les:
- Proefwerk chapitre 3

Apprendre (leren):
- voca A, B, E & F (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
- phrases clés C & G (Nederlands-Frans)
- grammaire D (de passé composé met avoir/être)
- grammaire H (lijdend voorwerp vervangen door le/la/l'/les)

Slide 18 - Diapositive