Dictee Spelling (3 woorden, 3 zinnen)

Spelling
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
- Je herhaalt twee categorieën.
- Je maakt het dictee.
Je kijkt het dictee na.
Je oefent met zinsdelen.

Slide 2 - Diapositive

Categorie herhalen
Hoe pak je het woordweb aan?
1. Je juf of meester vertelt welke categorie er herhaald wordt.
2. Je typt steeds één woord in en drukt op enter.
3. Je gaat zo door totdat de tijd om is.
4. De woorden worden besproken.

Slide 3 - Diapositive

{vul categorie in}

Slide 4 - Carte mentale

{vul categorie in}

Slide 5 - Carte mentale

Dictee
Hoe pak je het dictee aan?
1. Je hoort het woord.
2. Je schrijft het woord op in je schrift.
3. Je krijgt bedenktijd in je groepje.
4. Iemand uit het groepje typt het woord in.
5. We kijken samen de antwoorden na!

Slide 6 - Diapositive

Woord 1

Slide 7 - Question ouverte

Woord 2

Slide 8 - Question ouverte

Woord 3

Slide 9 - Question ouverte

Zin 1

Slide 10 - Question ouverte

Zin 2

Slide 11 - Question ouverte

Zin 3

Slide 12 - Question ouverte

Even herhalen
Je herhaalt de zinsdelen.

Slide 13 - Diapositive

In welke tijd staat de zin:
{zin uit dictee invoegen}
{geef het goede antwoord aan}
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
{voeg de zin toe}

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de zin:
{voeg de zin toe}

Slide 16 - Question ouverte

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de zin:
{voeg de zin toe}

Slide 17 - Question ouverte

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
{voeg de zin toe}

Slide 18 - Question ouverte