Week 3: der/die/das/die

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Was wird wann benutzt?

der/die/das/die:

Vandaag ga je leren:

Welke regels er zijn voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord.

Pak hiervoor een schrift + jouw telefoon (natuurlijk om mee te doen met de les!)

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?

Frau

Junge

Pferd

Kinder

die (ev)

die (mv)

der

das

Fraulich

Männlich

Sachlich

Mehrzahl

die (ev)

die (mv)

der

das

Der (männlich)

– Mannelijke persoons- en diernamen: der Junge, der Stier

– De namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden en de windrichtingen: der Montag, der Februar, der Sommer, der Norden

– De meeste stammen van werkwoorden: der Beginn (van beginnen), der Sitz (van sitzen), der Besuch (van besuchen)

Die (fraulich)

– Vrouwelijke persoons- en diernamen: die Oma, die Kuh

– De meeste zaaknamen (dingen) die eindigen op-e: die Adresse, die Toilette, die Banknote, die Lampe

– Woorden eindigend op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät: die Einheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Zeitung, die Natur, die Polizei, die Politik, die Intonation, die Universität

– De getallen: die Eins, die Zwei, die Drei, …

Das (sachlich)

– Veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) zijn dat in het Duits ook: das Pferd, das Fenster, das Lied, das Spiel, das Lesen.

– Woorden die eindigen op -chen en -lein: das Mädchen, das Märchen, das Büchlein

Lidwoorden in volgorde mannelijk-vrouwelijk - onzijdig - meervoud:

1. das, der, die, die
2. der, die, das, die
3. der, die, das, die
4. die, der, das, die

Man trägt oft Lederhosen auf dem Bierfest in München.

Wer trägt dann die Lederhosen?

Niveau 1 

Goede geslacht aanklikken

Junge

1. der
2. die
3. das
4. die

Februar

1. der
2. die
3. das
4. die

Katze

1. der
2. die
3. das
4. die

Hunden

1. der
2. die
3. das
4. die

Mädchen

1. der
2. die
3. das
4. die

Freundschaft

1. der
2. die
3. das
4. die

Spiel

1. der
2. die
3. das
4. die

Lehrer

1. der
2. die
3. das
4. die

Niveau 2 

Het Duitse lidwoord intypen

Ergänze:
..... Freundinnen

..... Toilette

..... Herbst

..... Aktion

..... Prüfung

.... Schüler

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je een der-Wort, die-Wort, das-Wort en die-Wort vervangen?

sie

er

es

sie

die (ev)

die (mv)

der

das

Feedback en feed-up!

Ik begrijp dit niet, ik heb hulp nodig

Ik begrijp dit een beetje, maar kan dit nog niet toepassen

Ik begrijp dit en kan dit redelijk toepassen

Ik weet dit, ik kan dit...ich bin superintelligent!

Wat heb je liever?

Een uitleg via Lesson-Up (zoals nu)

Een klassikale uitleg op het bord

Zelf oefenen met opdrachten (geen uitleg)

Na dann mal los!

Buch Seite ...

 Aufgabe 20, 21, 22, 23, 24