PV goed schrijven, eerst moet je weten wat de stam is. (koken = kook)
Pvtt:
Ik: stam ik kook
Jij/hij: stam + t jij kookt / hij kookt
Wij/zij/jullie: hele werkwoord? wij koken
Pvvt:
Verandert het woord niet van klank? Dan maak je het woord langer.
Ik/jij/hij: te / de? ik kookte / ik speelde