PVTT en PVVT

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

PVTT en PVVT 

PVTT

- Uitleg (met aantekeningen en opdrachten)

- Oefeningen

- Zelfstandig werken

Hoe je een werkwoord spelt, is afgesproken in een aantal regels.  Elke werkwoordsvorm heeft andere regels. Het is dus belangrijk dat je de werkwoordsvorm herkent!

PVTT (persoonsvorm in de tegenwoordige tijd)

PVVT (persoonsvorm in de verleden tijd)

Hoe vind je de persoonsvorm?

Noteer de persoonsvorm uit de volgende zin:

Mijn buurman reist elke dag voor zijn werk van Groningen naar Drachten.

Noteer de persoonsvorm uit de volgende zin:

Al jaren speelt Anieks zus volleybal bij Taxandria met haar vriendinnen.

Noteer de persoonsvorm uit de volgende zin:

Je vingerafdruk verandert soms na vijftien jaar.

Ik-vorm

• Basis van spelling PVTT
• Ik-vorm = hele werkwoord - en (gieten > giet)
• Soms spelling veranderen:

        * - medeklinker (zitten > zit)

        * + klinker (eten > eet)

        * v > f (geloven > geloof)

        * z > s (vriezen > vries)

Opdracht

Bedenk uit elke categorie (zie aantekeningen) 2 werkwoorden. De werkwoorden mogen niet uit je lesboek komen. Noteer ze zo: gieten > giet (dus hele werkwoord en ik-vorm).

Opdracht

Bedenk uit elke categorie (zie aantekeningen) 2 werkwoorden. De werkwoorden mogen niet uit je lesboek komen. Noteer ze zo: gieten > giet (dus hele werkwoord en ik-vorm).

Spelling PVTT

Keuze uit 3 regels:

1 ik-vorm

2 ik-vorm + t

3 hele werkwoord

Spelling PVTT

Keuze uit 3 regels:

1 ik-vorm                            

2 ik-vorm + t                       

3 hele werkwoord         

Let op het onderwerp om te bepalen welke regel je moet kiezen.

 

Spelling PVTT

Let op het onderwerp om te bepalen welke regel je moet kiezen.

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Spelling PVTT

Let op het onderwerp om te bepalen welke regel je moet kiezen.

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

1. Vraag: 'wie/wat PV?'

2. Verander PV van getal (e.v. > m.v. of andersom), het O verandert mee.

Spelling PVTT

Onderwerp = ik OF je/jij achter PV:                   ik-vorm                         

Alle andere onderwerpen in enkelvoud =     ik-vorm + t                

Onderwerp in meervoud =                                   hele werkwoord 

 

Spelling PVTT

Onderwerp = ik OF je/jij achter PV:                   ik-vorm                         

Alle andere onderwerpen in enkelvoud =     ik-vorm + t                

Onderwerp in meervoud =                                   hele werkwoord 

Nu komen de oefeningen. Hou je aantekeningen erbij.

 

Welke regel is van toepassing?

Mijn broertje [gedragen] zich als een kleuter.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Welke regel is van toepassing?

De gasten [overladen] het bruidspaar met cadeaus.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Welke regel is van toepassing?

Ik [vinden] dit een erg mooie ketting.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Welke regel is van toepassing?

De patiënt [worden] elke dag beter.

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Spelling PVTT

Onderwerp = ik OF je/jij achter PV:                   ik-vorm                         

Alle andere onderwerpen in enkelvoud =     ik-vorm + t                

Onderwerp in meervoud =                                   hele werkwoord 

 

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

Mijn broertje [gedragen] zich als een kleuter.

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

De gasten [overladen] het bruidspaar met cadeaus.

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

Ik [vinden] dit een erg mooie ketting.

Noteer de PVTT in de juiste spelling.

De patiënt [worden] elke dag beter.

Bonusvraag 1: Spel je het werkwoord 'vinden' in beide zinnen hetzelfde of anders? Leg uit.
1. Wat [vinden] je van mijn nieuwe fiets?
2. Wat [vinden] je vriend van mijn nieuwe fiets?

Bonusvraag 2: Noteer de PVTT in de juiste spelling.

Zoiets [gebeuren] maar eens per tien jaar.

Zelfstandig werken H

Digitale boek: cursus 7, § 7.

- Bestudeer de theorie

- Maak opdracht 1 t.m. 4

Bonusvraag 3: Noteer de PVTT in de juiste spelling.

Ik [vinden] je trui mooi, maar die schoenen [passen] niet bij je outfit.

Bonusvraag 4: Noteer de PVTT in de juiste spelling.

De pas geopereerde kat [lostrekken] steeds zijn pleister [...] .

Zelfstandig werken V

Digitale boek: cursus 7, § 7.

- Bestudeer de theorie

- Maak opdracht 1 t.m. 5

PVVT zwakke ww

- Uitleg (met aantekeningen en opdrachten)

- Oefeningen

- Zelfstandig werken

Hoe je een werkwoord spelt, is afgesproken in een aantal regels.  Elke werkwoordsvorm heeft andere regels. Het is dus belangrijk dat je de werkwoordsvorm herkent!

PVTT (persoonsvorm in de tegenwoordige tijd)

PVVT (persoonsvorm in de verleden tijd)

Zwak of sterk

Sterke werkwoorden: klankverandering in verleden tijd

(loop - liep, krijgen - kregen)

Zwakke werkwoorden: extra letters in verleden tijd

(hap - hapte, beloven - beloofden)

Ik-vorm en stam

Ik-vorm:

• Basis van PVTT enkelvoud
• Hele werkwoord -en > vaak nog letter(s) veranderen

Stam:

• Nodig bij 't sexy fokschaap / 't ex-kofschip (PVVT en VD)
  
• Hele werkwoord -en (geen letters veranderen)
  

Noteer de stam van onderstaand werkwoord:

werken

Noteer de stam van onderstaand werkwoord:

hopen

Noteer de stam van onderstaand werkwoord:

beloven

PVVT - zwakke werkwoorden

4 opties voor de spelling:

ik-vorm +

• te
• ten
  
• de
  
• den
  

PVVT - zwakke werkwoorden

te/ten of de/den? > laatste letter stam in 't sexy fokschaap?

ja > ik-vorm + te/ten

nee > ik-vorm + de/den

Onderwerp enkelvoud = te/de

Onderwerp meervoud = ten/den

Noteer de PVVT:
De hardloper [hijgen] na de marathon.

Noteer de PVVT:
De kok [bereiden] een heerlijke maaltijd.

Noteer de PVVT:
Gisteren [blaffen] de hond de hele nacht.

Noteer de PVVT:
Mijn eerste vriendje [heten] Piet.

Zelfstandig werken H

Digitale boek: cursus 7, § 8.

- Bestudeer de theorie

- Maak opdracht 1 t.m. 5

Zelfstandig werken V

Digitale boek: cursus 7, § 8.

- Bestudeer de theorie

- Maak opdracht 1 t.m. 5

Kolommen

Op het Zuyderzee werk je bij werkwoordspelling in kolommen:

-    In kolom 1 benoem je het gevraagde werkwoord.
-    In kolom 2 schrijf je de regel die van toepassing is.
-    In kolom 3 noteer het werkwoord in de juiste spelling.

Werkwoordsvorm

Regel

Spelling

Kolommen

Bijvoorbeeld:

1. De kat [krabben] de krullen van de trap.

2. Na het rennen gisteren [happen] ik naar adem.

Werkwoordsvorm	Regel	Spelling
PVTT	ik-vorm + t	krabt
PVVT	ik-vorm + te	hapte

Kolommen

Neem de tabel over in je schrift en maak de oefenzinnen. Er zijn 6 zinnen.

Tip: onderstreep/markeer van elke zin het onderwerp.

Werkwoordsvorm

Regel

Spelling

Oefenzinnen

1. Tom ... (krijgen) nieuwe lenzen. 

2. Morgen ... (verven) ik mijn fiets blauw. 

3. In dat restaurant ... (bereiden) gisteren een geweldige kok het eten.

4. ... (veranderen) het weer deze week?

5. Het wondje aan mijn vinger ... (genezen) gelukkig snel. 

6. Een buskaartje ... (kosten) vroeger 50 cent.

Oefenzinnen

Vorm	Regel	Spelling
PVTT	ik-vorm + t (want O=Tom)	krijgt
PVTT	ik-vorm (want O=ik)	verf
PVVT	ik-vorm + de (want d niet in tsxfkschp, O=een geweldige kok)	bereidde
PVTT	ik-vorm + t (want O=het weer)	verandert
PVTT	ik-vorm + t (want O=het wondje aan mijn vinger)	geneest
PVVT	ik-vorm + te (want t in tsxfkschp, O=een buskaartje)	kostte