BS 6.3 Samenleven

Vorige les
Zie afbeeldingen 6.2
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vorige les
Zie afbeeldingen 6.2

Slide 1 - Diapositive

6.3 Samenleven

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
  2. Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en
    voortplanting.

Slide 3 - Diapositive

Populatiegrootte
  • Aantal organismen in een populatie hangt van verschillende factoren af (biotisch en abiotisch).
  • Soms grote populatie en soms klein. 
    Gemiddeld: biologisch evenwicht.

Slide 4 - Diapositive

1ste jaar

Slide 5 - Diapositive

2de jaar

Slide 6 - Diapositive

3de jaar

Slide 7 - Diapositive

4de jaar

Slide 8 - Diapositive

Waarom meerdere leeuwen?

Slide 9 - Diapositive

1

Slide 10 - Vidéo

00:22-00:26
Kijk naar het gedrag van deze buizerds.
Waarom doen ze dit?

Slide 11 - Diapositive

Samenleven
  • Elk individu heeft een relatie met soortgenoten.
  • Gericht op concurrentie of op samenwerking.

Slide 12 - Diapositive

0

Slide 13 - Vidéo

Rangorde
  • 1 dier is de "baas".
  • Zo kent iedereen zijn plek.
  • Hebben van territorium --> minder kans op gevecht.
  • Territorium: gebied dat verdedigd wordt tegen soortgenoten.

Slide 14 - Diapositive

Zwanen blijven hun hele leven bij elkaar.  Sommige dieren zoeken ieder jaar een nieuwe partner.
Paarvorming is een manier van samenwerken ==> nakomelingen

Slide 15 - Diapositive

Symbiose
  • Individuen van verschillende soorten hebben een langdurige relatie met elkaar.

- Mutualisme
- Commensalisme
- Parasitisme

Slide 16 - Diapositive

Mutualisme
Korstmos
Voordelig voor beide.
 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Schimmels en algen
De schimmel zorgt voor water en een beschutte plek voor de alg.  De alg heeft bladgroen en kan aan fotosynthese doen.  Zo produceert ze voedsel voor de schimmel.
Hoe werken beiden samen?

Slide 19 - Diapositive

Commensalisme
  • Hierbij heeft 1 individu voordeel, maar heeft de andere individu er geen last van maar ook geen voordeel van.

Slide 20 - Diapositive

Loodsmannetje

Slide 21 - Diapositive

Algen op schors

Slide 22 - Diapositive

Parasitisme
  • Hierbij leeft een individu, de parasiet, op of in een individu van een andere soort, de
    gastheer. Alleen de parasiet heeft voordeel.

Slide 23 - Diapositive

Muggen

Slide 24 - Diapositive

Teken

Slide 25 - Diapositive

Hooiwagen

Slide 26 - Diapositive

Aan het werk
Nakijken §6.2
Maken §6.3 vraag 1 t/m 8

Slide 27 - Diapositive

Als het aantal roofdieren afneemt, zal de populatiegrootte...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 28 - Quiz

Als er een ernstige besmettelijke ziekte uitbreekt, zal de populatiegrootte...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 29 - Quiz

Als er een dik pak sneeuw ligt, zal de populatiegrootte...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 30 - Quiz

Als er veel voedsel te vinden is, zal de populatiegrootte...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 31 - Quiz

een gebied verdedigen tegen soortgenoten
ieder individu kent zijn plek in de groep
samenwerken voor voortplanting
paarvorming
rangorde
territorium

Slide 32 - Question de remorquage

Welke relatie is een voorbeeld van parasitisme?
A
Een mug zuigt bloed op en vliegt daarna direct weg.
B
Een schimmel en een alg vormen samen een korstmos.
C
Hoofdluizen leven tussen hoofdharen en zuigen daar bloed op.
D
Op de stam en de takken van een boom groeit mos.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Vidéo

Leg uit hoe het kan dat door de introductie van de wolfen meer soorten planten kwamen.

Slide 35 - Question ouverte

Leg uit hoe het kan dat door de introductie van de wolfen meer soorten dieren kwamen?

Slide 36 - Question ouverte

Lees dit stukje tekst
Gemiddeld leven in een schoon huis zo’n 1500 spinnen. Vooral in het najaar loop je een grote kans er één tegen te komen. De volwassen mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om te paren. Ze komen uit hun schuilplaatsen en lopen door het huis. Spinnen vangen insecten, zoals vliegen en muggen. Insecten leven vooral op plaatsen waar je niet zo vaak komt, zoals de zolder, een ruimte achter een kast of in de buurt van een afvalbak. Sommige mensen denken dat ze spinnen kunnen bestrijden door spinnenwebben stuk te maken. Dat klopt niet, want spinnen maken gewoon een nest op dezelfde plek. Als je een web heel vaak stukmaakt, verhuist de spin gewoon naar een andere plek in je huis. Spinnen hebben verschillende vijanden. Voor allerlei soorten vogels, wespen en sluipwespen is een spin een aantrekkelijke prooi. Vogels en wespen eten volwassen spinnen op. Sluipwespen verdoven een spin en leggen er eitjes in. Uit die eitjes komen larven die de spin van binnenuit opeten.

Slide 37 - Diapositive

Een spin komt in verschillende voedselketens voor.
Maak een deel van zo’n voedselketen.

Slide 38 - Question ouverte

Leerdoelen check
  1. Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
  2. Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en
    voortplanting.

Slide 39 - Diapositive