Theorie Formuleren hf 1 t/m 6

hf 5 trappen van vergelijking
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

hf 5 trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel
Jan is boos.
Jan is bozer.
Jan is het boost.
Uitzonderingen!
Het zit vast.
Het zit vaster.
Het zit het meest vast.

Slide 2 - Diapositive

Jij bent sneller als/dan ik/mij.
als 
meer/ minder
groter/kleiner
hoger/lager enz. 


dan
evenveel
even groot enz.
ik / mij?
Welke zin klopt met de pv erachter?

Jij bent sneller dan ik (ben).


Slide 3 - Diapositive

'... als mij' of '... dan ik'?
  • 'als' gebruik je bij een stellende trap (als iets gelijk is). 
Jij bent net zo oud als ik.

  • 'dan' gebruik je bij een vergrotende trap (als iets meer of minder is).
Jij bent ouder dan ik.                            Jij bent jonger dan ik.

  • Gebruik de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord (jij, mij, hij, hem etc.).
    Maak de zin langer.
Jij bent net zo oud als ik (ben).           fout = Jij bent net zo oud als  mij  .
Jij bent ouder dan ik (ben).                   fout = Jij bent ouder dan   mij     .

Slide 4 - Diapositive

Theorie
boek blz.96

Slide 5 - Diapositive

Theorie
boek blz. 96

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

1. Opsomming
om te beginnen
en
ook
ten eerste
ten tweede
vervolgens
...

Slide 8 - Diapositive

2. Tegenstelling
maar
toch
echter
aan de ene kant...aan de andere kant
daar staat tegenover
desondanks

Slide 9 - Diapositive

3. Tijd (chronologie)
voordat
nadat
eerst
daarna
wanneer
vroeger
...

Slide 10 - Diapositive

4. Oorzaak – gevolg
door
doordat
daardoor
waardoor
als gevolg van
te danken aan

Slide 11 - Diapositive

5. Reden
want
omdat
daarom
vanwege
immers
namelijk
dus

Slide 12 - Diapositive

6. Voorbeeld/ toelichting
een voorbeeld ( hier)van
ter illustratie
bijvoorbeeld
zoals
neem nou

Slide 13 - Diapositive

7. Samenvatting / conclusie
samengevat
kortom
dus
al met al
vandaar dat

Slide 14 - Diapositive

8. Voorwaarde
als (...dan)
wanneer
tenzij
indien

Slide 15 - Diapositive

Teams
Algemeen
Bestanden
Lesmateriaal

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo