Welk van de onderstaande pictogrammen zal op een gasfles met butaan staan?
A
pictogram I
B
pictogram II
C
pictogram III
D
pictogram IV
1 / 28
suivant
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welk van de onderstaande pictogrammen zal op een gasfles met butaan staan?
A
pictogram I
B
pictogram II
C
pictogram III
D
pictogram IV
Slide 1 - Quiz
Op een fles verfverdunner staat: Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid. Welke van de pictogrammen hiernaast hoort zeker op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogram A
B
pictogram B
C
pictogram C
D
pictogram D
Slide 2 - Quiz
Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Maatbeker
C
Maatcilinder
D
Bekerglas
Slide 3 - Quiz
Hoe heet het glaswerk hiernaast?
A
Erlenmeyer
B
Maatbeker
C
Maatcilinder
D
Bekerglas
Slide 4 - Quiz
In het figuur hiernaast zijn twee branders afgebeeld. Welke brander zal branden met een gele vlam? En van welke brander zal de vlam de meeste warmte afgeven?
A
gele vlam meeste warmte
brander 1 brander 1
B
gele vlam meeste warmte
brander 1 brander 2
C
gele vlam meeste warmte
brander 2 brander 1
D
gele vlam meeste warmte
brander 2 brander 2
Slide 5 - Quiz
De 'ruisende' vlam gebruik je om...
A
Iets sterk te verhitten
B
Iets rustig te verwarmen
C
Aan te geven dat de brander het doet
D
Te laten zien dat de brander aan staat
Slide 6 - Quiz
Je draait de kraan van je brander dicht. Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof
Slide 7 - Quiz
Koperdraad is buigzaam Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macro
B
Micro
Slide 8 - Quiz
Micro vs Macro
Geef aan of hier een begrip/omschrijving op micro of macro niveau gegeven wordt, door ze naar de juiste plek te slepen.
Micro
Macro
H2O
Moleculen
Fase-aanduiding
Stofeigenschap
temperatuur
Watermolecuul
residue bij filreren
Slide 9 - Question de remorquage
Is lucht een zuivere stof of een mengsel?
Zuivere stof
Mengsel
Slide 10 - Question de remorquage
Dit is een ...
A
mengsel, vaste stof
B
mengsel, vloeistof
C
zuivere stof, vaste stof
D
zuivere stof, vloeistof
Slide 11 - Quiz
bestaat uit één soort stof
een helder mengsel van een oplosmiddel en een opgeloste stof
bestaat uit twee of meer stoffen
slecht mengbare vloeistoffen
gaat ontmengen van twee slecht mengbare vloeistoffen tegen
oplossing
zuivere stof
suspensie
emulgator
mengsel
Slide 12 - Question de remorquage
suspensie
oplossing
zuivere stof
emulsie
Slide 13 - Question de remorquage
Is de smeltcurve hiernaast van een zuivere stof of mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel
Slide 14 - Quiz
Zuivere stof of mengsel?
mengsel
zuivere stof
zuivere boslucht
zeewater
gedestilleerd water
coca-cola
zuurstof
kristalsuiker
gemalen koffie
Slide 15 - Question de remorquage
Geef de namen van alle 6 de fase overgangen (met nummers erbij)
Slide 16 - Question ouverte
In welke volgorde ga je het volgende mengsel scheiden: krijt en suiker.
Niet alle onderdelen hoeven te worden gebruikt.
destilleren
filtreren
extraheren
bezinken
indampen
Slide 17 - Question de remorquage
Sublimeren
Mengen
Scheiden
Stollen
Slide 18 - Question de remorquage
kleurstoffen in een viltstift
zand in water
kleurstof in vloeistof
zout in water
kleur-, geur- en smaakstoffen in theeblaadjes
alcohol in wijn
bezinken en afschenken
chromatografie
destilleren
indampen
adsorberen
extraheren
Slide 19 - Question de remorquage
400 g suiker wordt opgelost in 0,76 L water. De suiker concentratie is nu?
A
304 mg/mL
B
526,3 mg/mL
C
526,3 g/L
D
304 g/L
Slide 20 - Quiz
20 mg ammoniak gas wordt opgelost in 120 ml water De concentratie ammoniak is nu?
A
0,167 g/L
B
0,167 mg/mL
C
2400 mg/mL
D
2400 g/L
Slide 21 - Quiz
Je gaat een zoutoplossing maken van 9 g/L Je hebt 300 ml water. Hoeveel gram zout moet je toevoegen?
Slide 22 - Question ouverte
De grenswaarde van chloorgas in de lucht is 1,5 mg/m3 in een ruimte van 3,3m x 7,6m x 5,3m ontsnapt 67 mg chloorgas. Bereken of de grenswaarde hierbij wordt overschreden?
Slide 23 - Question ouverte
Slide 24 - Vidéo
00:44
Als je bijziend bent, wat kan je dan wel goed zien? Dichtbij of veraf?