samengestelde zin

samengestelde zin
1 / 12
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

samengestelde zin

Slide 1 - Carte mentale


Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin:
De buren hebben lekkage, doordat een dakpan 
van het dak gewaaid is.
Noteer het zo: persoonsvorm, persoonsvorm

Slide 2 - Question ouverte


Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin:
De buren hebben lekkage, doordat een dakpan 
van het dak gewaaid is.
Noteer het zo: onderwerp, onderwerp

Slide 3 - Question ouverte


Noteer het voegwoord van de samengestelde zin:
De buren hebben lekkage, doordat een dakpan 
van het dak gewaaid is.

Slide 4 - Question ouverte


Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin:
Nadat oma haar ov-kaart verloren had, 
bleef ze de hele dag zoeken.
Noteer het zo: persoonsvorm, persoonsvorm

Slide 5 - Question ouverte


Noteer de onderwerpen van de samengestelde zin:
Nadat oma haar ov-kaart verloren had, 
bleef ze de hele dag zoeken.
Noteer het zo: onderwerp, onderwerp

Slide 6 - Question ouverte


Noteer het voegwoord van de samengestelde zin:
Nadat oma haar ov-kaart verloren had, 
bleef ze de hele dag zoeken.

Slide 7 - Question ouverte

Met welk woord kun je van twee losse zinnen een samengestelde zin maken?
A
met
B
omdat
C
toch
D
tussen

Slide 8 - Quiz


Maak van de twee losse zinnen een samengestelde zin. Gebruik een van de volgende voegwoorden: als - hoewel - tenzij - zodat - zodra. 

De brandweermannen gingen naar huis. Ze hadden de brand geblust.

Slide 9 - Question ouverte


Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Gelukkig heeft de tandarts me ... (verdoven), voordat hij gisteren mijn verstandskies ... (trekken).
Noteer de werkwoorden met een komma ertussen.

Slide 10 - Question ouverte


Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Als je een politieagente ... (beledigen), 
dan ... (bekeuren) zij je meestal meteen.
Noteer de werkwoorden met een komma ertussen.

Slide 11 - Question ouverte


Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Ben heeft alles ... (ontkennen), toen hij van diefstal ... (worden) ... (beschuldigen).
Noteer de werkwoorden met een komma ertussen.

Slide 12 - Question ouverte