Persoonsvorm

Wat zijn werkwoorden?


Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.

Werkwoorden kun je vervoegen.


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn werkwoorden?


Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen.

Werkwoorden kun je vervoegen.


Slide 1 - Diapositive

Wat is het werkwoord?
Het schaap loopt in de wei.
A
schaap
B
loopt
C
in
D
wei

Slide 2 - Quiz

Welk werkwoord hoort erbij?

De klok ...
A
tikje
B
tikken
C
tikt
D
tik

Slide 3 - Quiz

Wat is het werkwoord?
Timmert hij een vogelhuisje?
A
Timmert
B
hij
C
een
D
vogelhuisje

Slide 4 - Quiz

Wat is het werkwoord in de zin?
Komen jullie naar huis?
A
jullie
B
huis
C
naar
D
komen

Slide 5 - Quiz

Persoonsvorm zoeken

Slide 6 - Diapositive

lesdoel
Ik kan de persoonsvorm in een zin herkennen en benoemen.

Slide 7 - Diapositive

De persoonsvorm (pv) is altijd een vorm van werkwoord.




Cato bakt een brood.

De persoonsvorm (pv) zegt wat er wordt gedaan.


Slide 8 - Diapositive

Hoe vind ik de persoonsvorm?
DE VRAAGPROEF!!!!
Cato bakt een brood.
Maak een vraag van de zin.
Bakt Cato een brood?
Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm (pv)

Slide 9 - Diapositive

DE PERSOONSVORM (PV)

Slide 10 - Diapositive

Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

'De jongen loopt naar de bus.'
A
De jongen
B
naar
C
loopt
D
de bus

Slide 12 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Nicole kamt zijn haren.
A
Nicole
B
kamt
C
zijn
D
haren

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

De bloemen hebben groene bladeren.
A
De bloemen
B
hebben
C
groene
D
bladeren

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

De meisjes zijn buiten aan het spelen.
A
De meisjes
B
zijn
C
buiten
D
aan het spelen.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

aan het werk
 Thema 1, week 2 - Les 7

Opgave 2
Opgave 3
Plussen


Slide 17 - Diapositive

De dokter luisterde met een stethoscoop 
naar mijn hart
Welk woord is de persoonsvorm?
dokter
De
luisterde
mijn
stethoscoop

Slide 18 - Question de remorquage

Slide 19 - Vidéo