Biologie Diagnostische toets Voortplanting en ontwikkeling
Succes met het maken van de diagnostische quiz!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Succes met het maken van de diagnostische quiz!
Slide 1 - Diapositive
Drie functies van het voortplantingstelsel van de man zijn: 1. productie van zaadcellen 2. opslag van zaadcellen 3. productie van testosteron
Welke van de functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?
A
Functie 1
B
Functie 2
C
Functie 1 en 2
D
Functie 1,2 en 3
Slide 2 - Quiz
Met welk nummer is het deel aangegeven dat de penis in erectie brengt?
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 3 - Quiz
Welke van de genummerde organen produceren een bestanddeel van sperma?
A
Alleen de organen 2 en 3
B
Alleen de organen 2 en 6
C
alleen de organen 6 en 7
D
de organen 2,3 en7
Slide 4 - Quiz
Ankie zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de teelballen. Najib zegt dat de voorhuid de huidplooi is, waarin teelballen en bijballen liggen. Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Alleen Ankie heeft gelijk
B
Alleen Najib heeft gelijk
C
Allebei gelijk
D
Geen van beiden gelijk
Slide 5 - Quiz
Door welke van de buizen P,Q en R vindt zowel afvoer van zaadcellen als afvoer van urine plaats?
A
alleen door buis P
B
alleen door buis R
C
Door de buizen P en R
D
Door de buizen P,Q en R
Slide 6 - Quiz
In welk van de genummerde organen komen zaadcellen bij de geslachtsgemeenschap het eerste terecht?
A
orgaan 1
B
orgaan 2
C
orgaan 3
D
orgaan 4
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van deel P. (bovenste)
A
In dit deel vindt bevruchting plaats
B
In dit deel vindt ontwikkeling van eicellen plaats
C
In dit deel vindt ontwikkeling van een embryo plaats
Slide 8 - Quiz
Twee leerlingen doen een uitspraak over de functie van deel Q.
Bridget zet dat deel Q vaginaal vocht produceert. Raoul zegt dat deel Q prikkels opvangt die kunnen leiden tot een orgasme.
A
Alleen Bridget heeft gelijk
B
Alleen Raoul heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk.
Slide 9 - Quiz
In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
Iin de grote schaamlippen
C
In de vagina.
Slide 10 - Quiz
Eicellen kunnen zich bewegen met een zweepstaart?
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Van welk type geslachtcellen worden er het meest geproduceerd?
A
zaadcellen
B
eicellen
Slide 12 - Quiz
Primaire geslachtskenmerken ontstaan in de puberteit?
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij een jongen is een lage stem?
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
In de afbeelding is een primair geslachtskenmerk van een meisje te zien?
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Secundaire geslachtskenmerken bij meisjes ontstaan onder invloed van oestrogenen.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Een voorbeeld van een secundaire geslachtskenmerk bij een meisje is het maagdenvlies.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
In de afbeelding is een secundair geslachtskenmerk van een man te zien.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Welk(e) van deze delen verlaat (verlaten) het lichaam van een vrouw tijdens een menstruatie?
A
de bovenste laag van het baarmoederslijmvlies
B
een eicel die niet is bevrucht
C
een geel lichaam
D
alle 3 de antwoorden zijn goed.
Slide 19 - Quiz
In welke volgorde komen deze fasen van een rijpende follikel voor in de eierstok?
A
1-2-3-5-4
B
1-3-2-5-4
C
1-4-5-2-3
D
1-5-4-3-2
Slide 20 - Quiz
In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S
Slide 21 - Quiz
In welke periode produceren cellen van rijpende follikels geslachtshormonen?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S
Slide 22 - Quiz
In welke periode produceert het gele lichaam geslachtshormonen?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S
Slide 23 - Quiz
Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
Slide 24 - Quiz
In welke periode vindt waarschijnlijk ovulatie plaats?
A
In de periode van dag 1 tot dag 3
B
In de periode van dag 13 tot dag 15
C
In de periode van dag 26 tot dag 28
Slide 25 - Quiz
Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.
Slide 26 - Quiz
Een vrouw blijkt zwanger te zijn. Twee processen die in het lichaam van een vrouw kunnen optreden zijn: 1. de eerste deling van de bevruchte eicel. 2. het afsterven van het gele lichaam. Welk(e) van deze processen heeft (hebben) in haar lichaam plaatsgevonden?
A
Alleen proces 1
B
Alleen proces 2
C
De processen 1 en 2
D
Beide niet
Slide 27 - Quiz
In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende een periode van 6 weken schematisch weergegeven. In welke periode heeft de innesteling plaatsgevonden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
Slide 28 - Quiz
Door de toegenomen welvaart is de laatste vijftig jaar is de kwaliteit van het sperma van Nederlandse mannen toegenomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
De vrijheid waarmee over seks wordt gesproken, heeft ertoe geleid dat vrouwen in Nederland gemiddeld op steeds jongere leeftijd hun eerste kind krijgen.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Kunstmatige inseminatie wordt vooral gebruikt als de man onvruchtbaar is.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Bij in-vitrofertilisatie vindt bevruchting plaats in een eileider van de vrouw.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Bij ivf is de kans op het krijgen van een tweeling groter dan normaal.
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quiz
In welke levensfase leer je lezen, schrijven en rekenen?
A
peuter
B
kleuter
C
schoolkind
D
puber
Slide 34 - Quiz
Hoe noemen we een kind van 3 jaar?
A
peuter
B
kleuter
C
schoolkind
D
puber
Slide 35 - Quiz
In welke levensfase beginnen de voortplantingsorganen te functioneren?
A
baby
B
puber
C
adolescent
D
volwassene
Slide 36 - Quiz
In welke levensfase leer je zelfstandig worden?
A
baby
B
puber
C
adolescent
D
volwassene
Slide 37 - Quiz
In welke levensfase zit het kind van de afbeelding?